woensdag 24 februari 2010

Olympische column: Het debacle van Vancouver

Het is Sven Kramer gelukt. Hij is een Olympische legende geworden. Alleen waarschijnlijk niet op de manier die hij voor ogen had.

Een legendarische race, dat was het sowieso. Uniek ook. Ik geef toe niet alle Olympische schaatswedstrijden uit de geschiedenis te hebben gezien, maar ik kan me niet voorstellen dat er ooit al iemand verkeerd gewisseld heeft terwijl hij op weg was naar Olympisch goud.

Ontgoocheling bij eenieder toen duidelijk werd dat diskwalificatie onafwendbaar was. Even dacht ik dat we hier te maken hadden met een onvervalst Chad Hedrickje (of voor de wat oudere lezers: een Jan Bolsje). Tevens gingen de gedachten natuurlijk meteen uit naar Hilbert van der Duim. Het verschil zat hem echter in het feit dat de grootste flater niet door de schaatser zelf werd gemaakt, maar door zijn coach.

Arme, arme Gerard Kemkers. In luttele seconden transformeerde hij van kampioenenmaker naar staatsvijand nummer één. Beschimpt door zijn eigen pupil en het mikpunt van spot voor de ganse natie. Hoe kon hij dit doen?

Eerlijk gezegd heb ik altijd al gedacht dat zoiets een keer moest gebeuren. Het is niet de eerste keer dat Kemkers zijn schaatser aangeeft welke bocht hij moet nemen. Ik heb hem dat vaker zien doen en elke keer dacht ik dan: volgens mij weten schaatsers zelf het beste naar welke baan ze zich moeten begeven. Een stelling die gisteren bevestigd werd door Bart Veldkamp, toch redelijk gepokt en gemazeld op de lange afstanden. De kans dat een coach een verkeerde inschatting maakt is volgens mij dan ook vele malen groter dan dat een schaatser een fout maakt.

Fouten horen bij het leven. Iedereen maakt ze en mag ze ook maken. Alleen is dit wel een hele dure. Het is bijzonder sneu voor Sven, maar ik maak me vooral zorgen om Kemkers. Die heeft een dreun gekregen die zijn leven lang nog zal blijven nadreunen. Hij heeft Kramer een gouden Olympische medaille ontnomen. Dat is veel erger dan er zelf één verliezen. Hier ligt een mooie taak voor de teampsycholoog en, niet te vergeten, zijn vrouw en andere naasten. Ik ben bijzonder benieuwd hoe hij dit gaat verwerken. Gelukkig lijkt het er op dat Sven het zijn coach wel kan vergeven. De vraag is echter of hij het zichzelf ooit zal kunnen vergeven. Ik hoop het van harte want Gerard Kemkers is een toptrainer en bovenal een bijzonder sympathieke vent.

Om Sven maak ik me niet zo druk. Laten we wel wezen, hij is natuurlijk al Olympisch kampioen. Die titel neemt niemand hem meer af. Bovendien acht ik hem wel in staat om over dit verlies heen te stappen, de ploegenachtervolging in zijn eentje te winnen en over vier jaar in Sotsji alsnog keihard toe te slaan op de tien kilometer.

Laten we tot slot Seung-Hoon Lee de eer geven die hem toekomt. Een jaartje actief als langebaanschaatser, reed pas zijn derde tien kilometer en dan al zo’n verbluffende tijd op de klok zetten. Kramer was sneller, maar ook Lee reed als een ware kampioen. Én maakte geen fout. Hij verdiende zilver met een gouden randje. Het werd goud met een zilveren randje voor hem en brons met een zwarte rand voor Nederland. Maar ook fascinerende televisie, dat dan weer wel!

woensdag 17 februari 2010

Olympische column: De tranen van Annette

Het hoogtepunt van de Olympische Spelen in Vancouver staat wat mij betreft al vast. Dat is niet de gouden race van Sven op de vijf kilometer en ook niet de wijze waarop hij met groot vertoon van macht de tien kilometer naar zijn hand zal gaan zetten. Het is ook niet de superspannende ontknoping bij het alpineskiën, waarbij Didier Defago als outsider de titel op de afdaling pakte in een spel van honderdsten. Het zilver van Apollo Ono (hierdoor officieel de beste Olympische shorttracker aller tijden) was ook fraai, maar lang niet fraai genoeg.

Geen enkele medaille blonk zo mooi als de tranen van Annette Gerritsen na haar val op de 500 meter. Haar opening (10.44 over de eerste 100 meter) was super en even leek het er op alsof ze haar Olympische ambities daadwerkelijk waar ging maken. Het mocht echter niet zo zijn. Je zag het eigenlijk bij de start al. Die blik, die houding. Veel te gespannen, dat kon niet goed gaan. En dat ging het ook niet. In de eerste bocht verloor haar schaats de grip op het ijs. Annette viel achterover op haar charmante achterwerk en gleed hierop keihard de boarding in. Toernooi voorbij, in één klap.

Bijzonder jammer natuurlijk voor haar en voor sportminnend Nederland, maar ook een geschenk uit de hemel. Want wat leverde het een prachtige beelden op. Niet de val zelf, daar kreeg je zelf haast pijn in de nek van. Nee, het moment dat Annette op een bankje op het middenterrein haar schaatsen uitdoet. De tranen vloeien, je hoort haar snikken.

Even later. Nog steeds op hetzelfde bankje maar dan met een roze handdoek met witte stippen voor haar mond. De tranen blijven komen. Ook na afloop voor de camera van de NOS. Prachtig!

Dit is nu waar sport om draait. Sport is geen stukje metaal van goud, zilver of brons. Sport is emotie. Mocht Annette op de 1000 en de 1500 meter geen medaille meer pakken dan vind ik dat ze op basis van haar optreden na de 500 meter toch een uitnodiging van de koningin verdient.