woensdag 29 juli 2009

Harde wereld

Vanochtend zag ik mijn eigen voornaam pontificaal op de voorpagina van mijn krant staan. Daarnaast de foto van een schattig ventje. De aanleiding was echter bijzonder triest. De knul, slechts vier jaar oud, blijkt een zeer zeldzame stofwisselingsziekte onder de leden te hebben waardoor hij waarschijnlijk niet ouder dan twaalf zal worden.

Een experimentele behandelmethode van een universiteit in Amerika zou het leven van mijn kleine naamgenootje kunnen redden. Dit experiment kost maar liefst 2,5 miljoen dollar. Geld dat de ouders zelf bij elkaar moeten sprokkelen omdat er geen vergoeding of subsidies voor de proef worden gegeven.

In het hoofdredactionele commentaar stelde het AD al dat, hoe wrang ook, het terecht is dat de overheid en andere invloedrijke instanties niet met geld over de brug komen. Ik ben het hiermee eens. De beschikbare hoeveelheid geld is bepaald niet onuitputtelijk. De financiële middelen die er zijn kunnen daarom beter gebruikt worden voor onderzoek naar bijvoorbeeld kanker, doodsoorzaak nummer één in Nederland en binnenkort ook in de hele wereld.

‘Waarom doet die universiteit zo’n experiment dan niet gratis?’ denk ik dan altijd. Een gedachte waar ik me voor schaam, want iedereen met een beetje gezond verstand kan beredeneren dat zoiets niet gaat. Hoewel het economisch gezien volkomen logisch is zullen veel mensen toch schrikken van zo’n verhaal. In een modern westers land als Nederland voel je je vrij en beschermd. Als je ziek bent ga je naar de dokter, wanneer je ernstig ziek bent verwijst hij je door naar een ziekenhuis alwaar de noodzakelijke operatie wordt vergoed door de verzekering. Maar wanneer je te maken krijgt met een ziekte als deze dan ben je ook in ons land dus gewoon de klos. Niemand is onkwetsbaar, ook niet in deze beschaafde maatschappij.

Het is voor de kleine Jasper en zijn familie te hopen dat zich onder de AD-lezers een miljonair bevindt die zich het lot van de kleuter dusdanig aantrekt dat hij besluit om de behandeling te financieren. Anders is het waarschijnlijk over niet al te lange tijd voorbij. Diep triest en keihard. Maar niemand heeft ooit beweerd dat het leven niet hard is.

maandag 27 juli 2009

Badpak

De Tour is weer voorbij. Aan drie weken prachtige wielersport kwam gisteren op de Champs-Élysées een einde. Bang voor het zwarte gat hoeft de sportliefhebber echter niet te zijn. Hij kan geruisloos overschakelen op de wereldkampioenschappen zwemmen, ook al zo’n schitterende sport.

De wielrenners zullen waarschijnlijk met enige jaloezie naar het zwemmen kijken. Waar de heren wielrenners zich dag in dag uit moeten verdedigen tegen dopingaantijgingen, hebben de zwemmers daar, vreemd genoeg, in het geheel geen last van. In hun wereld gaat het vandaag de dag vooral over het materiaal. De nieuwe lichting zwempakken, gemaakt van polyurethaan, zorgt voor minder weerstand in het water en dus voor meer snelheid. De wereldrecords vallen dan ook als rijpe appelen. Zo werd het stokoude wereldrecord van Inge de Bruin op de honderd meter vlinderslag gisteren gebroken door een 15-jarige Zweedse. Bespottelijk natuurlijk.

De ontwikkeling van de zwemoutfit is al jaren aan de gang. Ian Thorpe baarde eind jaren
negentig opzien met zijn ‘haaienpak’, een zwempak dat vrijwel het hele lichaam bedekte. Onze eigen nationale zwemheld Pieter van den Hoogenband heeft een keer zijn broek van sponsor nike ingewisseld voor een exemplaar van speedo, omdat hij daar misschien enkele honderdsten sneller mee zou gaan. Nu wordt er echter niet meer met honderdsten maar met hele seconden gesmeten.

Bij het schaatsen hebben we een vergelijkbare ontwikkeling gezien met de klapschaats. In 1994 reed de Noorse held Johan Olav Koss 13.30.55 op de tien kilometer. Een tijd die volgens velen nooit meer verbeterd zou gaan worden. Tegenwoordig staat het wereldrecord op 12.41.69 en word je als stayer met een PR van 13.30 vierkant uitgelachen.

Na de invoering van de klapschaats waren de oude records weinig meer waard. Maar nu, zo’n 12 jaar na de invoering van de klapschaats, staan alle wereldrecords weer superscherp en is het ook daadwerkelijk weer een prestatie wanneer je er eentje rijdt. De competitie heeft zich gestabiliseerd. Het gaat nu weer om andere aspecten dan het materiaal.

Met het zwemmen zou dit op den duur ook gebeuren, ware het niet dat de internationale zwembond FINA besloten heeft dat de moderne pakken na deze wereldkampioenschappen niet meer in wedstrijden gedragen mogen worden. Men moet dus weer terug naar het oude vertrouwde stukje textiel. Een besluit dat goed is voor de korte termijn. Het is mooi dat de prestaties van de zwemhelden en -heldinnen van weleer op deze manier nog een beetje worden beschermd. Voor de lange termijn lijkt het mij een redelijk zinloze beslissing.

Mijn advies aan de zwemmer: neem nú een shotje cera of een ander hip dopingproduct. In combinatie met dat supersnelle zwempak zwem je gegarandeerd een tijd die nooit meer overtroffen gaat worden. En het mooie is, iedereen zal denken dat het door je pakje komt.

zaterdag 25 juli 2009

Reactie plaatsen (huishoudelijke mededeling)

Beste lezer,

van verschillende mensen heb ik vernomen dat zij graag een reactie wilden plaatsen op een stukje maar dat zij dit niet voor elkaar kregen. Dit euvel heb ik nu verholpen. Het bleek een kwestie van een vakje aankruisen ergens in het instellingendoolhof. De procedure voor het plaatsen van een reactie is als volgt:

1) Klik op de titel van het verhaaltje
2) Schrijf onder aan het verhaaltje uw reactie
3) Kies bij de optie 'Reageer als', wanneer u geen google-account of iets dergelijks heeft, de optie Anoniem. Zet in de reactie dan wel even uw naam, dan weet ik van wie het vandaan komt :).
4) Klik op 'Reactie plaatsten' et voila!

vrijdag 24 juli 2009

Tourcolumn: Ma(a)rt(en)

Het moet in het jaar 2004 geweest zijn. Welke wedstrijd weet ik eerlijk gezegd niet meer. Ik meen de Classica San Sebastian, maar het kan net zo goed L-B-L geweest zijn. Ik zette de tv aan en hoorde voor het eerst het stemgeluid van Maarten Ducrot. Geen idee wie die kerel was. Toen hij zijn kilometers maakte in het profpeloton was ik nog te klein om iets van wielrennen te snappen.

Feit was dat ik niet zo blij was met de keuze van de NOS. ‘Wat een ontzettend saaie gast, die Ducrot!’, dacht ik. Ik heb het in het vervolg nog wel een paar keer geprobeerd. Sommige dingen moet je immers leren waarderen, maar net als koffie en bier ging Maarten er bij mij echt niet in. Uiteindelijk ben ik toen maar overgestapt op ‘d’n Bels’, alwaar het wielercommentaar al sinds jaar en dag prima verzorgd is. Mijn loyaliteit aan de NOS gooide ik overboord.

Dat ging niet zonder moeite, want ik was bij die omroep toch jarenlang verwend met heerlijk wielercommentaar. Ik rolde de wielerwereld in ten tijde van het commentaarduo Jean Nelissen en Mart Smeets.Wat konden die mannen vertellen! Zelfs de langste vlakke etappes waren nooit saai, want Jean wist altijd wel weer een mooi verhaal uit de analen van de Ronde op te snorren. Mart en hij vulden elkaar perfect aan. Daar zaten twee wielerfanaten die genoten van hun werk. Dat hoorde je gewoon.

Van Mart naar Maarten is een grote stap. In de tussentijd had Herbert Dijkstra zich gemeld in het commentaarhokje en waagde ook Erik Breukink zich aan een leven als verslaggever. Laatstgenoemde deed dit niet onverdienstelijk. Erg prettig om naar te luisteren. Ik baalde er dus ook goed van toen ‘De Breuk’ zijn plaats afstond aan ‘De Koning van Biafra’.

Na een paar jaartjes te hebben vertoefd bij Michel Wuyts en zijn collega’s, besloot ik toch maar weer eens een kijkje te nemen bij de NOS. En verdomd, die Ducrot zat er nog steeds. Altijd maar weer dat gezeik over het oude en het nieuwe wielrennen. Die termen kon ik echt niet meer aanhoren. Hup, snel maar weer zappen naar de zuiderburen dus.

Maar toch, steeds vaker keerde ik vervolgens ook weer terug naar Nederland 1. Herbert heeft namelijk, net als Jean en Mart, de gave om mooie verhalen te vertellen. Dit gegeven gebruikte ik toen maar als excuus om de NOS aan te zetten. Dat veranderde toen ik Maarten op een zeker moment op een grapje betrapte. En een tijdje later nog één en nog één. Ook kwam hij steeds vaker met puntige uitspraken op de proppen.

Middels deze oneliners creëerde hij zijn eigen stijl. Het internet staat tegenwoordig vol met uitspraken van Maarten Ducrot. Met teksten als “Hij gaat zo hard, het lijkt wel of hij een brommer heeft ingeslikt” en “Dan kan je duizend keer Di Luca heten maar dan word je er gewoon afgereden” kun je mij vrolijk maken. Maarten’s vocabulaire is als het heelal: ooit heel klein begonnen, nu zeer omvangrijk en het blijft zich alsmaar uitbreiden. Hoogtepunt van deze tour is een quote over Andreas Klöden die in de koninginnerit een klein hongerklopje kreeg en derhalve tegen het eind van de wedstrijd nog wat moest eten: “Hij stak nog snel even drie repen in zijn mond en ook nog twee in zijn oren.” Als je zoiets verzint dan ben je wat mij betreft gewoon geniaal!

En zijn filosofische insteek? Die is eigenlijk helemaal zo gek nog niet. Je moet alleen even doorhebben hoe hij het één en ander bedoelt en hoe hij als mens in elkaar steekt. Pas toen ik wist dat hij van huis uit psycholoog is ging ik hem beter begrijpen. Het mooie van Maarten vind ik dat hij als geen ander het belang van (wieler)sport kan relativeren, maar dat diezelfde Maarten bij de finish van elke touretappe uit enthousiasme “alvast uit het raam gaat hangen om de finish met eigen ogen te zien”. Een man naar mijn hart.

Het was een lang en zwaar proces. Ik ben zelfs een paar keer vreemdgegaan, maar uiteindelijk ben ik nu weer terug bij mijn jeugdliefde en is onze relatie sterker dan ooit. Wat mij betreft gaat de NOS nog een tijdje door met het duo Dijkstra/Ducrot, twee wielerfanaten die elkaar perfect aanvullen en die genieten van hun werk. Dat hoor je!

dinsdag 21 juli 2009

Tourcolumn: Kenny

Zeg eens eerlijk. Had u voor aanvang van deze Tour ooit gehoord van Koen de Kort, Albert Timmer of Kenny van Hummel? De kans is groot dat uw antwoord ‘nee’ is, maar dankzij het enorme mediaspektakel dat Tour de France heet zijn deze mannen van de formatie Skil-Shimano ineens bekende Nederlanders.

De Kort en Timmer vergaarden hun bekendheid door mee te zitten in lange ontsnappingen. Vrijwel de gehele uitzending reden zij in beeld. Timmer kwam zelfs tot twee keer toe dichtbij een topklassering. Voorafgaand aan de Tour nog volslagen onbekend, nu weet heel wielerminnend Nederland wie deze kerels zijn.

Maar het mooiste verhaal is natuurlijk dat van Kenny van Hummel. Een aardig sprintertje. Al een tijdje goed in vorm, getuige een flink aantal overwinningen in wat kleine wedstrijden en zijn tweede plaats op het Nederlands kampioenschap. Desondanks was ook hij een grote onbekende voor het Nederlandse volk. Maar de Tour maakt alles anders.

Vrijwel dagelijks voert Kenny een verbeten gevecht. Niet strijdend om de etappezege in een massasprint, niet stoempend in de kopgroep, maar moederziel alleen achter het peloton. Startnummer 199, het laagst beschikbare nummer in het tourpeloton. Wellicht is het een bewuste keuze geweest om hem dit nummer op de spelden want Kenny staat allerlaatste in het algemeen klassement. Het staat hem in ieder geval goed.

Iedere bergetappe is een ware overlevingstocht. Vaak lost de vice-kampioen van Nederland al op het eerste de beste heuveltje. Met slechts de bezemwagen nog achter zich probeert hij uit alle macht om binnen de gestelde tijdslimiet de finish te passeren. Wonder boven wonder lukt dit hem steeds weer. Het maakt de man uit Elden tot een cultheld. Voeg daar nog het dramatische verhaal aan toe over zijn overleden oma en Kenny kan niet meer stuk. Dramatiek ten top, precies zoals het hoort in een legendarische wedstrijd als de Tour de France.

Ongeacht of er nog prijzen gepakt gaan worden zal Skil-Shimano terugkijken op een meer dan geslaagde ronde. En Kenny? Die kan zijn rode lantaarn lekker te gelde gaan maken in de criteriums. Want je kunt nog zo vaak de Ronde van Overijssel of de Ronde van Riethoven winnen, een laatste plaats in de Ronde van Frankrijk verhoogt je marktwaarde honderd keer meer. Dat is nou eenmaal de impact van de grootste wedstrijd ter wereld.

donderdag 16 juli 2009

Tourcolumn: Abdoe

Hoewel de etappezege vandaag naar een vrijbuiter ging (de Deen Nicki Sörensen was de sterkste van een kopgroep) stonden de afgelopen dagen vooral in het teken van Mark Cavendish. Met zijn twee overwinningen in deze week staat de teller inmiddels al op vier. Alle massasprints waaraan hij deelnam wist hij te winnen. En bijzonder overtuigend ook. Het enige waar ‘Cav’ zich vandaag de dag nog het hoofd over breekt is met wat voor origineel vreugdegebaar hij dit keer weer over de finish zal komen. Waarom hij afgelopen dinsdag zijn bril in zijn vreugdedansje betrok is me overigens een compleet raadsel.

De kopman van Team Columbia is bezig zich bij de beste spurters uit de tourhistorie te rijden. Nog niet zo lang geleden domineerde Alessandro Petacchi het sprintgebeuren in La Grande Boucle. De Italiaan was de natuurlijke opvolger van zijn landgenoot Mario Cipollini. ‘Mooie Mario’ was ongetwijfeld de meest charismatische sprinter in de geschiedenis van het wielrennen. Vedettegedrag was hem niet vreemd en met zijn provocerende outfits liet deze playboy menig wenkbrauw fronsen. Verder hebben ook renners als Erik Zabel en Tom Boonen hun stempel gedrukt op vele massasprints. Maar hoe dominant en excentriek deze mannen ook waren, er is geen sprinter waar ik liever naar keek dan naar Djamolidin Abdoesjaparov.

Abdoesjaparov, door Mart Smeets veelal ‘Abdoe’ genoemd. Dit bracht mij als zeer jeugdig tourvolger vaak in verwarring. Ik heb me regelmatig afgevraagd welke renner er nu eigenlijk vooraan fietste, Abdoe of Abdoesjaparov. Het duurde even voordat ik me realiseerde dat het één en dezelfde persoon was.

‘De cowboy van Tasjkent’, ‘De dolle Tartaar’ en ‘Tasjkent Terror’, bijnamen die eigenlijk al genoeg zeggen over zijn manier van sprinten: doldriest, volle bak erin en iedereen die hij op zijn pad vindt heeft pech gehad. Een sprint met Abdoe stond garant voor spektakel. De Oezbeek trok en smeet dat het een lieve lust was. Vaak ging het goed, maar niet altijd.

Menig wielerliefhebber zal zich de slotetappe van de Tour van 1991 nog wel herinneren. Op de Champs-Élysées ging Abdoesjaparov in de groene trui als een dolle stier op de meet af. Hij vergat echter om voor zich te blijven kijken en knalde ongenadig hard de omheining in. Abdoe werd gelanceerd en bleef lange tijd gewond op de grond liggen. Om de groene trui te winnen moest hij echter de finish passeren. Ondersteund door meerdere mensen kwam hij uiteindelijk over de streep om vervolgens direct te worden afgevoerd naar het ziekenhuis.

Laurent Jalabert crashte in de Ronde van Frankrijk van 1994 eens op een soortgelijke manier en heeft zich daarna nooit meer in massasprints gemengd. Abdoe wel. Die won daarna nog een flink aantal etappes en mocht nog vaak de groene trui aantrekken. Echte sprinters zijn nou eenmaal waaghalzen die het gevaar niet uit de weg gaan.

Vandaag de dag is Mark Cavendish de held van het sprintgeweld. In het groen winnen op de Champs-Élysées is zijn doel. Wat mij betreft kunnen we hem alvast opschrijven. Mits hij voor zich blijft kijken natuurlijk.

maandag 13 juli 2009

Koken met Yuri

Ga je door cocaïne betere sportprestaties leveren? Lijkt me niet. Ik was daarom ook niet heel geschokt toen ik vanmiddag op de radio hoorde dat Yuri van Gelder betrapt is op het gebruik van het beruchte witte goedje. Net zo min als ik dat was toen Tom Boonen onlangs weer eens gepakt werd voor een zelfde vergrijp. Ontzettend stom van beide heren, maar hun prestaties worden door deze onthullingen niet ineens minder waard.

Ik zou het niet terecht vinden wanneer van Gelder door de turnbond wordt geschorst. Een schorsing van een sportbond wegens het gebruik van een bepaald middel moet naar mijn mening pas worden opgelegd als dat middel de sporter ook daadwerkelijk beter laat presteren. Zolang dat niet het geval is valt het gewoon onder het eigen risico. Vijftienhonderd euro boete betalen en beloven dat je het nooit meer zult doen. Daarmee kan het wat mij betreft worden afgedaan. Met zijn naderende ontslag bij Defensie ben ik het wél eens. Hij heeft bewust de regels van zijn werkgever aan zijn laars gelapt. Dan ben je geen betrouwbare werknemer meer. Opdonderen dus.

Wat bezielde onze ‘Lord of the Rings’ om vlak voor een wedstrijd, waarbij je zeker weet dat je gecontroleerd wordt, nog een lading coke naar binnen te werken? Op het moment dat hij dat poeder opsnoof wist hij dat hij die oefening op het NK voor niks ging doen en dat hij kon fluiten naar zijn carrière bij de landmacht. Ik kan daar met mijn pet echt niet bij.

Met zijn actie heeft van Gelder ook zijn geloofwaardigheid grotendeels verloren. Een tijdje geleden werd hij door zijn voormalige trainer van drugsgebruik beschuldigd. Van Gelder ontkende in alle toonaarden. Nu blijkt dus dat hij wel degelijk een drugsprobleem heeft. Nogmaals, zijn sportieve prestaties blijven onaangetast, maar als mens heeft Yuri nu wel een heel groot probleem.

Wat wel voor hem pleit is dat hij, nog voordat de uitslag van de controle bekend was, zelf zijn stommiteit heeft toegegeven. Want hoeveel sporters zouden niet zijn gevlucht in zwakke, soms zelfs lachwekkende excuses? ‘Cocaïne? Ik dacht dat het gewoon magnesium was!’ Het zou een klassiekertje geweest kunnen zijn. Gelukkig heeft hij zichzelf dat bespaard.

Vlak voor het NK heb ik Yuri nog kort geïnterviewd. Dat was bij de wereldbekerwedstrijd boulderen (sportklimmen) in Eindhoven, waar ik namens het ED verslag van deed. De nationale turnheld kwam, ter promotie, die middag ook een wandje beklimmen. Tijdens ons gesprek roemde hij de sfeer die er bij het boulderen heerst. “Super relaxed” vond hij de mensen. Ik realiseerde het me toen niet, maar waarschijnlijk bedoelde hij hiermee: ‘Met die lui hier zou ik heel goed een lijntje kunnen snuiven’.
In datzelfde vraaggesprekje gaf hij aan dat hij nog zeker acht jaar wil turnen. Hij is dus nog lang niet klaar en hij zal na een mogelijke schorsing zeker nog wel terugkeren aan de ringen. En dat is maar goed ook. Want hoe je het went of keert, qua prestaties blijft hij een geweldige sportman. En geloof mij, als hij uiteindelijk olympisch goud wint dan is iedereen deze affaire direct vergeten.

Simon Vinkenoog

Schrijver en dichter Simon Vinkenoog is overleden. Noem me een cultuurbarbaar, maar ik moet eerlijk bekennen dat ik tot gisteren nog nooit van deze voormalig Dichter des Vaderlands gehoord had. Op de radio hoorde ik dat hij samenwerkte met Spinvis. Dat verklaart misschien die verschrikkelijk slechte muziek en dito teksten van laatstgenoemde artiest. Zoiets kun je alleen maar bedenken wanneer je continu in hogere sferen verblijft.
Want als ik de media mag geloven was deze Vinkenoog zo’n beetje de grootste wietgebruiker van het noordelijk halfrond. Als sportfanaat en gezondheidsfreak zijnde heb ik daar uiteraard weinig respect voor. Wanneer ik zoiets hoor denk ik meestal: het is terecht dat je dood bent. Als je je lichaam bewust dergelijke schade toebrengt dan weet je dat dit vroeg of laat wordt afgestraft. Aan de andere kant zegt een dergelijk levenspatroon lang niet altijd alles over het iemands karakter. Volgens diezelfde media was Simon Vinkenoog een bijzonder leuk, aardig en positief mens. Dit in ogenschouw nemende is zijn overlijden bijzonder spijtig. Iemand die gelukkig is en geniet van het leven zonder andere mensen daarbij schade toe te brengen verdient het niet om deze wereld te moeten verlaten. En genieten deed Vinkenoog volop. Wat dat betreft ben ik stiekem zelfs een beetje jaloers op het leven van deze drugsverslaafde.

zaterdag 11 juli 2009

Tourcolumn: Astana

In september van het vorig jaar kondigde Lance Armstrong zijn rentree als professioneel wielrenner aan. Inmiddels zit hij middenin zijn derde wielerleven. Alsof de tijd heeft stilgestaan rijdt hij weer rond in de Tour en is zijn vertrouwde yellow jersey binnen bereik. Alleen al uit historisch oogpunt zou het mooi zijn als hij die trui één dezer dagen weer aan zou mogen trekken. Of nog mooier, wanneer hij in het geel de Champs-Elysées zou bereiken. Zijn ploeggenoot Alberto Contador aast echter ook op het meest begeerde tricot in de wielrennerij.

In het openbaar vallen ze elkaar niet af. Al liet Armstrong gisteren na de aankomst in Andorra wel doorschemeren dat hij ‘not amused’ was over de demarrage van zijn ploegmaat. Dat laatste woord impliceert dat beide matadoren een vriendschappelijke relatie hebben. Maar is dat ook zo? Dé vraag die de hele wielerwereld op dit moment bezighoudt is: Hoe gaat het er aan toe bij de Astana’s aan tafel? Zwijgt men elkander dood? Wordt er met saus gegooid en trachten ze elkaar vervolgens te wurgen met hardgekookte spaghettislierten? Of heeft het team de grootste lol omdat men de media weer eens goed bij de neus heeft genomen en heerst er louter kameraadschap? Het laatste lijkt me onwaarschijnlijk. Armstrong en Contador hebben te veel eergevoel om de ander een prestigieuze overwinning te gunnen.

Ploegleider Johan Bruyneel heeft te maken met een luxeprobleem. Het lijkt geen twijfel dat de tourwinnaar dit jaar uit zijn Astana-formatie komt. Het is alleen nog de vraag wie. Toch moet de Belg op menselijk vlak een moeilijke keuze maken. Stemt hij zijn tactiek af op zijn oude boezemvriend met wie hij zeven keer de Tour won en die hij zo graag nog één keer naar een grote overwinning wil leiden? Of kiest hij voor de beste ronderenner van de afgelopen twee jaar, met wie hij, mits hij hem te vriend houdt natuurlijk, in de toekomst nog veel successen kan gaan boeken?

En dan heeft hij ook nog Andreas Klöden en ‘lijpe’ Levi Leipheimer in zijn team, die ook kort staan in het klassement en bij veel ploegen de absolute kopmannen zouden zijn. Over hen lijkt de Belgische kampioenenmaker zich echter niet al te druk te hoeven maken. De Duitser en de Amerikaan hebben niet het zelfvertrouwen om Armstrong aan te vallen. Eén blik van ‘The Boss’ is al voldoende om hen in een knechtenrol te duwen.

Armstrong of Contador, een duivels dilemma. Waarschijnlijk neigt Bruyneel’s hart naar Lance, maar zijn verstand naar Contador. Wat is wijsheid? Ik ben blij dat ik slechts supporter ben en derhalve ongegeneerd mijn voorkeur kenbaar mag maken. Hup Lance!

vrijdag 10 juli 2009

Gezwicht

Na me lang te hebben verzet heb ik uiteindelijk de inwendige strijd verloren. Ik wilde het echt niet, maar heb het uiteindelijk toch gedaan. Vergeef me alstublieft, ik kon de verleiding gewoonweg niet weerstaan.

You don’t know what you got till it’s gone. Deze wijze uitspraak is op vele zaken in het leven van toepassing. Zo ook op mijn huidige situatie. En wanneer mensen iets kwijtraken gaan ze ineens bijzonder opmerkelijk gedrag vertonen.

'The King of Pop' is niet meer in ons midden. Heel erg verrast was ik niet toen het nieuws mij ter oren kwam. In mijn beleving was ‘Wacko Jacko’ de laatste jaren niet veel meer dan een wandelend lijk, die zonder hulpmiddelen nauwelijks meer op zijn benen kon staan. De schok was daarom des te groter toen er beelden van Michael’s laatste repetitie werden vrijgegeven. Het ziet er weliswaar niet meer zo flitsend uit als vroeger, maar voor een vijftigjarige medicijnverslaafde etaleert hij nog bijzonder acceptabele moves. Goed, een filmpje van twee minuten wil nog niet zeggen dat hij het ook vijftig concerten lang zou hebben volgehouden, maar hij was in ieder geval in beduidend betere conditie dan ik me had voorgesteld.

Zelf had ik (gelukkig) geen kaartje voor één van de vijftig optredens in Londen. Ik behoor tot de immens grote groep van mensen die nooit echt groot fan waren maar zijn muziek altijd wel konden waarderen. Als achtjarig jongetje was Remember the time mijn eerste ‘favoriete liedje’ en op nummers als Thriller, History en You rock my world kon en kan ik nooit stil blijven zitten. Toch heb ik nooit de moeite genomen om een cd van deze maestro aan te schaffen.

Nu na zijn dood de radio- en televisiezenders zich massaal op het Jacksonrepertoire storten, realiseer ik mij pas hoeveel ontzettend vette platen die man gemaakt heeft. Getuige de hitlijsten ben ik niet de enige, want zijn cd’s vliegen werkelijk de winkels uit. Zoiets schijnt normaal te zijn. Vincent van Gogh en John Lennon kunnen hierover meepraten. Persoonlijk vind ik het altijd bijzonder hypocriet om iemand pas na zijn dood de hemel in te prijzen en ineens zijn werk aan te schaffen als ware je een echte fan.

Net als miljoenen anderen heb ik dinsdag voor de buis gezeten om naar de herdenkingsdienst te kijken. Zoals gebruikelijk bij een overlijden viel er geen onvertogen woord over de overledene. Zijn fouten zijn vergeven en vergeten. Hij was misschien een beetje gek, maar wat geeft dat. Laten we niet vergeten onder wat voor onnoemelijke druk die man altijd heeft geleefd. Dat is niet gezond voor een mens. Ik sluit me dus volledig aan bij de heersende opinie: Michael Jackson is een held!

En ja, nu behoor ik zelf dus ook tot die vervloekte groep mensen. Zeker na de nu volgende bekentenis: Ik heb een cd besteld. Omdat hij dood is. Omdat ik nu graag zijn muziek wil horen. Te slecht voor woorden eigenlijk, maar ik heb het wel gedaan.

Toch heb ik er geen spijt van. Vanmiddag plofte de cd ‘Thriller’ op mijn deurmat. En eerlijk is eerlijk, het is gewoon een steengoed album. Iedere zichzelf respecterende muziekliefhebber zou deze plaat in zijn bezit moeten hebben. Ik dus ook. Dat daar de dood van de uitvoerende artiest aan te pas moest komen reken ik mezelf zeer aan.

Michael Jackson, de grootste artiest aller tijden, is niet meer onder ons. Zijn invloed op de muziekindustrie was en is gigantisch. Zelfs vanuit zijn gouden doodskist zorgt hij er nog voor dat ik mijn principes overboord gooi. Knap gedaan Michael, maar je mag nu stoppen. Na zo’n hectisch leven heb je wel wat rust verdiend.