donderdag 29 oktober 2009

Andre Agassi

We hebben er weer eentje. Een bekende sporter die het gebruik van doping toegeeft. Tennislegende Andre Agassi biecht op dat hij in 1997 de partydrug ‘crystal meth’ heeft gebruikt. Heel de sportwereld staat weer op zijn kop. Maar wees eerlijk, hadden we dan anders verwacht van de ‘Las Vegas-kid’? De man was in de begin- en middenfase van zijn carrière een rebel, zowel op als naast de baan. Daar horen seks, drugs en rock ’n roll natuurlijk bij. Van twee van die termen was al bekend dat hij er van genoot. Alleen van de drugs nog niet. Dat is dan nu ook opgehelderd.

Automatisch denk ik terug aan het geval Yuri van Gelder. Net als cocaïne is dat ‘crystal meth’ een partydrug dat doorgaans niet gebruikt wordt om de sportprestaties eens even flink op te krikken, maar puur als genotmiddel. Uit verschillende bronnen heb ik al vernomen dat je er misschien ook beter van zou kunnen gaan sporten omdat je er alerter en scherper van wordt, er meer energie van krijgt en pijntjes negeert. Toch geloof ik daar niet zo in. Uiteindelijk zijn die drugs natuurlijk hartstikke destructief.

Ik blijf ook van mening dat doping bij een technische sport als tennis weliswaar kan bijdragen aan prestaties, maar van veel minder invloed is dan bij sporten als atletiek en wielrennen. Als je geen fabuleuze techniek hebt word je nooit ’s werelds beste. Voor mij staan Agassi’s prestaties dan ook niet ter discussie. Wel is het zo dat drugsgebruik bepaald niet sportmans eigen is. Het past niet in de levensstijl die een topsporter behoort te hebben, zeker een absolute wereldtopper zoals Agassi was. Wat dat betreft neem ik het hem wel kwalijk. Als topsporter moet je je bewust zijn van je voorbeeldfunctie. Daar komt bij dat ik sporters die helemaal voor hun sport leven altijd meer bewonder dan sporters die dat niet doen, ook al presteren ze misschien minder. Maar dat is mijn mening en in deze niet relevant.

Wel is het betreurenswaardig dat Agassi ten tijde van zijn positieve dopingtest gelogen heeft over het gebruik van het middel. Kwalijker is echter misschien nog wel dat de ATP deze kletspraat voor waar aannam. Amateurisme ten top, maar laten we hopen dat zowel Agassi als de tennisbond er van geleerd heeft, dan is iedereen toch weer een stapje verder in zijn ontwikkeling.

Het is natuurlijk nonsens om te roepen dat Agassi nu al zijn titels zou moeten inleveren omdat hij doping heeft gebruik. Als we zijn situatie eens onder de loep nemen dan zien we dat hij in 1997, het jaar dat hij zijn toevlucht nam tot het verboden middel, ver buiten de top 100 van de wereldranglijst stond. Niet bepaald een plek waar een Grand Slam winnaar thuis hoort. In dit licht bezien heeft het middel zijn prestaties dus allerminst positief beïnvloed. Pas nadien is hij weer gaan presteren. Daarbij zijn andere factoren mijns inziens vele malen belangrijker geweest. Bijvoorbeeld Steffi Graf, met wie hij eind jaren negentig een relatie kreeg. Liefde is nog altijd de beste vorm van doping. En gelukkig niet strafbaar.

woensdag 14 oktober 2009

Frank Vandenbroucke

Met het overlijden van Frank Vandenbroucke is één van de laatste boegbeelden van het ‘oude wielrennen’ heengegaan. De schoonheid van het cyclisme is wat mij betreft gebaseerd op de verhalen van excentrieke renners uit het verleden. Dat soort figuren zijn in de strak georganiseerde wielerindustrie vandaag de dag behoorlijk zeldzaam, maar VDB was er nog zo eentje. Een renner waar nog jaren over gepraat zal worden en wiens faam vooral voortkwam uit zijn levensloop en uit zijn talent, dat ontegenzeggelijk in grote mate aanwezig was.

Toevallig zat ik laatst de erelijst van Vandenbroucke eens door te nemen. Die was beduidend korter dan ik verwachtte. Natuurlijk staan er een aantal fraaie overwinningen op, maar zeges in echt grote koersen waren voor hem tamelijk zeldzaam. Opvallend voor iemand die door Jean Nelissen in zijn boek ‘De 100 beste wielrenners aller tijden’, als ik me niet vergis, nog in de top vijftien werd geplaatst. Weliswaar stond hij zo hoog op basis van zijn potentie, maar het tekent zijn talent dat hij al vroeg met de grote renners uit het verleden werd vergeleken.

Zijn mooiste overwinning behaalde hij in de Luik-Bastenaken-Luik van 1999. Wanneer ik de naam Vandenbroucke hoor denk ik altijd direct terug aan die dag. Michael Boogerd was in topvorm en leek hard op weg om zijn favoriete klassieker te winnen. Samen met Vandenbroucke reed ‘Boogie’ voorop. VDB had daags voor de wedstrijd luid verkondigd dat hij zijn beslissende demarrage zou plaatsen op de Cote de Saint-Nicolas. “En wat doet het kreng…”, riep Mart Smeets in zijn commentaar. Precies, hij viel aan en liet Boogerd en alle Nederlandse wielerliefhebbers beduusd achter.

Vandenbroucke was korte tijd dominant in de eendaagse koersen. Daarna ging het rap bergafwaarts met het Belgische troetelkind. Hij kwam nauwelijks meer in het nieuws vanwege sportieve prestaties maar nog slechts vanwege zijn roerige privéleven. Dopinggebruik, schandalen, een stukgelopen huwelijk, zelfmoordpogingen, de superster ging door diepe dalen. Keer op keer kondigde hij zijn rentree in het peloton aan en iedere keer eindigde dit in een teleurstelling. Desondanks bleef het enfant terrible zeer geliefd in zijn vaderland.

Toen ik het nieuws van zijn overlijden te horen kreeg vond ik dat in eerste instantie bijzonder spijtig, maar aan de andere kant verbaasde het me niks. “Zo hoort het ook gewoon te zijn”, dacht ik bij mezelf. Het past helemaal in het plaatje van Frank Vandenbroucke. Vanwege zijn prestaties, maar vooral vanwege zijn speciale karakter en zijn tragische leven was de man een wielerlegende. Ware legendes dienen hun trieste leven ook triest te beëindigen, bij voorkeur op niet al te hoge leeftijd. Het gerucht gaat dat er sprake zou zijn van zelfmoord. Dat zou het verhaal Vandenbroucke alleen nog maar een mytischer karakter geven. Michael Jackson, Herman Brood, Marco Pantani. In dat rijtje kunnen we nu ook Frank Vandenbroucke plaatsen.
VDB, van supertalent tot legende, nu ook officieel. Rust in vrede.