woensdag 29 december 2010

Top 2000

Tradities zijn er om in ere te houden. Radio 2 heeft dat begrepen en daarom wordt as we speak alweer voor de twaalfde keer de Top 2000 uitgezonden.
Wat mij betreft, zoals ze het zelf in een jingle meerdere malen per dag voorbij laten komen, het radio evenement van het jaar. En dan gaat het niet eens om de muziek. Want laten we eerlijk zijn: niemand gaat voor zijn plezier naar Abba zitten luisteren (24 noteringen in de lijst, nummer drie na de Beatles en de Stones). Nee, het is juist het hele gebeuren om de muziek heen. De sfeer die hoort bij het einde van het jaar. Het gevoel dat je met het hele land tegelijkertijd aan de radio gekluisterd bent en daardoor als het ware één grote familie vormt. En natuurlijk alle persoonlijke verhalen die bij al die liedjes horen. Wanneer ik op de radio hoor dat een jongeman zo’n enorme fan is van Abba dat hij Zweeds is gaan leren, vind ik ‘Waterloo’ ineens prima te pruimen.

Wanneer je stemt op je favoriete nummers kun je ook zelf je persoonlijke verhaal meesturen. Dat maakt het luisteren natuurlijk extra spannend. Zelf heb ik dit jaar pas voor het eerst gestemd. De eerste editie van de Top 2000 was revolutionair. Een week lang non stop één hitlijst draaien. Ik had er wel over gelezen in de krant, maar omdat Radio 2 niet onder de voorkeurstoetsen zat heb ik het compleet gemist. In de daaropvolgende edities ben ik langzaam maar zeker wat meer en bewuster gaan luisteren. En dit jaar dus nog een graadje actiever door ook zelf mijn stem uit te brengen.
Wat hetzelfde is gebleven is het verloop van de Top 2000 week. De eerste twee dagen moet ik er echt nog inkomen en luister ik nauwelijks, maar zodra je eenmaal wat uurtjes gemaakt hebt wil je ook zoveel mogelijk van de marathonuitzending meepikken. En uiteraard wil je alle nummers waar je zelf op gestemd hebt horen, temeer omdat de DJ van dienst jouw verhaaltje bij het nummer misschien wel de ether in slingert. Lukt dit niet dan geniet je gewoon van andermans verhalen en bijbehorende liedjes en zing je ondertussen lekker mee. “Waterloo, finally facing my Waterloo!”

woensdag 22 december 2010

Slappe zak

Ik ben bijzonder teleurgesteld in mezelf. Vandaag was een gewone tnt-werkdag waarop ik niet veel bijzonders heb gedaan. En dat is het ‘m nou juist!

Nadat ik de laatste brief in de bus had gedaan fietste ik terug naar het sorteercentrum. Ik kwam bij een druk kruispunt aan. Van links kwam een vrolijke knul van een jaar of dertien. Ik vroeg me af waarom hij zo breeduit glimlachte…

Een stukje verderop stond een groep van ongeveer vijftien jongens en meisjes van ongeveer dezelfde leeftijd. In eerste instantie stonden ze bij de bushalte maar toen de jongeman aan kwam fietsen blokkeerden ze en masse het fietspad en verzamelden munitie in de vorm van sneeuwballen. “Vast vriendjes van die knul die een geintje met ‘m uit gaan halen”, dacht ik. “Vandaar dat hij nu al zo zit te lachen, hij weet wat hem te wachten staat.”

Ik stopte bij het stoplicht en de jongen op de fiets hield ook halt, op zo’n tien meter afstand van de groep. Hij kreeg de volle laag en ik moest er eerlijk gezegd wel een beetje om grinniken. Vervolgens kwam de groep op hem afgerend. De jongen gooide zijn fiets neer , zette het op een lopen maar gleed uit en viel met zijn snufferd in de sneeuw.

Ik had nog altijd het idee, of misschien eigenlijk meer de hoop, dat het hier om een grapje ging. Maar toen ik één van de jochies “fiets in de sloot!” hoorde roepen wist ik dat ik getuige was van ordinaire pesterij. Ik kon er meteen niet meer om lachen en voelde de woede in me opborrelen. Pesten is zo’n beetje het ergste dat je een kind kunt aandoen. Ik denk dat als een kind mocht kiezen tussen een been breken of gepest worden dat hij dan voor het eerste zou gaan. Voortdurend in angst leven, je nergens veilig voelen, dat is eigenlijk geen leven. En daar had ik vandaag dus iets aan kunnen doen. Maar ik deed het niet.

Mijn stoplicht sprong op groen maar ik besloot om nog even te blijven staan om een oogje in het zeil te houden. De fiets ging uiteindelijk niet de sloot in maar werd in het midden van de groep geplaatst als ware het een trofee. Uiteindelijk kreeg het slachtoffer zijn fiets weer terug, kreeg nogmaals een hoop sneeuw over zich heen gegooid maar kon zijn weg naar huis in ieder geval vervolgen.

Ik reed ook maar weer verder, balend van mezelf. Oké, als het te gek was geworden, als ze die fiets bijvoorbeeld echt in de sloot hadden gegooid, dan had ik ongetwijfeld wel actie ondernomen, daar ben ik van overtuigd. Maar ook nu had ik toch gewoon in moeten grijpen. Waarschijnlijk is dit niet de eerste keer dat die jongen dit overkomt. Door hem te verdedigen had ik hem het gevoel kunnen geven dat niet de hele wereld tegen hem is maar alleen een stelletje uit de bocht gevlogen pubers die graag stoer willen doen. Ik had hem het gevoel kunnen geven dat de maatschappij steun biedt en geen vijand is. Dat de samenleving altijd wel een postbode of een willekeurig ander iemand naar voren schuift om hem te beschermen wanneer dat echt nodig is. Ik had een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan de kwaliteit van leven van deze knul. Had gekund, maar ik deed het niet.

Waarom eigenlijk niet vroeg ik me op de weg naar huis af. Is het een gebrek aan ballen, een schrijnend gebrek aan assertiviteit of het besef dat ik absoluut geen natuurlijk overwicht heb? Ik weet het niet. Wel is het zo dat ik op dat moment in ieder geval geen idee had wat ik zou moeten doen, waardoor ik niet verder kwam dan het kwaad aankijken van sommige pestkoppen. Een situatie als deze had ik nog nooit meegemaakt. Hopelijk zal ik hier van leren en de volgende keer wél adequaat handelen. Dat is in ieder geval al één goed voornemen voor het nieuwe jaar.

zaterdag 6 november 2010

Review: Taylor Swift - Speak now

Na het briljante ‘Fearless’, dat twee jaar geleden uitkwam en de van dat album afkomstige hit ‘Love story’, was het lang stil rondom Taylor Swift. In Nederland althans, want in haar thuisland (USA) is de inmiddels twintigjarige blondine de best verkopende zangeres. Nou ja, niet in héél Nederland was het Taylorstil, want in een bepaald flatje in Boxtel wordt haar muziek met grote regelmaat gedraaid. In datzelfde flatje werd dan ook reikhalzend uitgekeken naar nieuw werk van deze Amerikaanse schone. Dat nieuwe werk is er nu in de vorm van het album ‘Speak now’.

De flatbewoner stelde zich tegelijkertijd de vraag: zou de nieuwe cd de vorige kunnen evenaren? Na enkele luisterbeurten moet deze vraag met ‘nee’ worden beantwoord. Voorgaande zinnen moeten eigenlijk anders geformuleerd worden want zo klinkt het veel te negatief. ‘Speak now’ is namelijk wederom een ijzersterke plaat! Het schijfje heeft alleen de pech van een ronduit meesterlijke voorganger.

In een interview in de Volkskrant geeft Swift aan dat ze met het nieuwe album niet alleen succesvol wil zijn in Amerika maar ook in Europa. De sound is naar eigen zeggen iets meer richting pop gegaan. In sommige nummers is dat inderdaad duidelijk te horen, onder andere in ‘Better than revenge’. Gegarandeerd hitmateriaal overigens. Hoewel vooral de uptemponummers heerlijk catchy en poppy klinken is de countryinvloed nog altijd duidelijk aanwezig. En juist dat maakt dat haar muziek zo heerlijk klinkt. Dat, en de herkenbare en mooie teksten. Taylor zingt over de liefde en het leven. Al haar liedjes zijn gebaseerd op eigen ervaringen. Zo is ‘Dear John’ een sneer richting womanizer John Mayer met wie ze korte tijd een relatie had. Ook andere ex-vriendjes komen er allerminst genadig vanaf. In hetzelfde interview laat ze daarom optekenen: “Iedereen die met mij date loopt een risico”. Desondanks zullen er ongetwijfeld veel mannen bereid zijn om voor haar een risicootje te nemen. Bovendien, wie wil er nou niet bezongen worden door een dame met zo’n prachtige stem?


Cijfer: 8.5

Toptracks: Back to december, Better than revenge, Haunted

zondag 17 oktober 2010

Hardlopen is beter dan seks

Hardlopen is misschien wel de saaiste sport die er bestaat. Eerlijk is eerlijk, van de tien keer dat ik ga hardlopen heb ik er negen keer absoluut geen zin in of kijk ik er zelfs tegenop. Vandaag was echter een uitzondering.

De herfst, misschien wel het schraalste, somberste en meest trieste seizoen dat er bestaat. Het wordt kouder en natter. De dagen worden korter en grijzer. Verkoudheden en andere kwaaltjes steken de kop op. Niks voor mij. In de herfst ben ik negen van de tien dagen depressief. Vandaag was echter een uitzondering.

Een strakblauwe lucht, iets aan de frisse kant maar met een thermoshirt aan is het goed te doen. Korte broek daaronder want dat kan nog net. Hardloopschoenen aan en gaan met die banaan.

In het najaar mag ik altijd graag het bos opzoeken. Want hoewel de herfst een vreselijk seizoen is lijkt alles in het bos juist dan extra mooi. Zoek op Google maar eens met het trefwoord ‘autumn’ naar afbeeldingen, dan zie je wat ik bedoel. Het zijn echter niet alleen de optische elementen die het bos op een dag als deze zo betoverend mooi maken. De typische herfstgeur en de geluiden die je wel en soms juist niet hoort maken het totaalplaatje compleet. Uit ervaring weet ik hoe motiverend het kan zijn wanneer er duizenden mensen bij een wedstrijd langs de kant staan om de lopers aan te moedigen. Maar de serene rust van het woud is misschien nog wel stimulerender. Het enige wat je hoort is je eigen ademhaling en het geluid van je passen. Het gedempte geluid wanneer je over een stevig zandpad loopt, ‘krk krk’ wanneer dit pad bestrooid is met kleine steentjes, ‘chomp chomp’ op het wat drassige gedeelte en ‘krsp krsp’ wanneer een pad, zoals in deze tijd van het jaar vaak het geval is, compleet bedekt is door een deken van donkergele en bruine bladeren. Hoe iets wat dood is toch nog zo mooi kan zijn en zo lekker kan klinken.

Ik ren willekeurige rondjes door het park. Neem dan weer dit paadje en dan weer dat. Om de een of andere manier ben ik niet kapot te krijgen wanneer ik een hardloopsessie in het bos doe. Ik loop en loop en loop maar door. En wanneer de benen op een gegeven moment toch beginnen te protesteren wil de geest nog niet stoppen. Het plan was aanvankelijk om 30 tot 40 minuutjes te gaan lopen maar inmiddels ben ik alweer bijna een uur onderweg. Ok, nog één rondje dan, want ik wil nog één keer het geluid van de steentjes horen. Krk krk krk.

Dit zijn de momenten waarop je weer weet dat je leeft. En het mooie is, het houdt hier niet op. Na afloop van je training is er immers dat voldane gevoel dat je de rest van de dag niet meer kwijtraakt. Bovendien weet je dat wanneer je het sporten volhoudt, de fysieke resultaten, in de vorm van een groter uithoudingsvermogen en een afgetrainder lichaam, ook tot tevredenheid zullen stemmen. Het is dus niet alleen de activiteit zelf maar vooral wat er uit voortvloeit wat het zo mooi maakt. Een kameraad en ik verkondigen daarom niet voor niets al jaren het volgende standpunt: hardlopen is beter dan seks. En zeker op een dag als vandaag!

De saaiste sport ter wereld en het meest deprimerende seizoen dat er bestaat. Opmerkelijk toch dat de som van deze twee variabelen het levensgeluk van de hardloper beschrijft?

donderdag 14 oktober 2010

Koken met Yuri (2)

Het zit onze vriend Yuri van Gelder niet mee. Ruim een jaar geleden was daar ineens een positieve dopingtest en nu hij eindelijk definitief van de cocaïne af leek te zijn wordt hij er door de turnbond van beschuldigd dat hij wederom zijn toevlucht heeft genomen tot het beruchte witte goedje.

Waarschijnlijk sta ik er te ver vanaf maar eigenlijk snap ik de commotie niet helemaal. Er is nu immers geen positieve dopingtest en er zal dus geen sprake zijn van een internationale schorsing. Yuri was een cokeverslaafde, ook al vindt hij dat zelf een zwaar woord. Bij afgekickte verslaafden bestaat altijd de kans op een terugval. Sterker nog, die kans is volgens mij behoorlijk groot. Laten we er voor het gemak even vanuit gaan dat Yuri het niet kon laten om een lijntje te nemen. In plaats van hem te helpen deze tegenslag weer te boven te komen laat de bond hem keihard vallen. Opvallend en eigenlijk niet te begrijpen omdat er in dit geval waarschijnlijk geen sprake is van er niet vanaf willen blijven maar het gewoonweg niet kunnen. De intentie is er wel alleen de geest en het vlees zijn nog te zwak.

Opvallend is ook hoe verschillend sommige sporters die soortgelijke misstappen begaan hebben uiteindelijk benaderd worden. Kijk bijvoorbeeld naar Jonathan Reis bij PSV. Vorig jaar ontslagen vanwege een drugsverslaving en het weigeren van hulp daaraan. Vervolgens alsnog in therapie, terug bij PSV en onlangs wederom onnoemelijk in de fout. Hoewel Reis werd betrapt op rijden onder invloed van alcohol werd hij enkele weken nadien in het Philipsstadion toegejuicht als ware hij de enige echte Messias. Van Gelder daarentegen krijgt louter hoon over zich heen. En dat terwijl hij in het verleden toch al beduidend meer heeft gepresteerd dan Reis waarschijnlijk ooit zal doen. En laten we niet vergeten dat onze ‘Lord of the Rings’ nog altijd één van ’s werelds beste turners is, getuige zijn wereldbekeroverwinning in Gent van een maandje geleden.

Mocht het zo zijn dat Yuri daadwerkelijk een terugval heeft gehad dan zou ik als turnbond zijnde hem in bescherming nemen. Tegen Yuri zou ik zeggen: ga lekker nog een paar weekjes in dat kasteel in Schotland zitten. Even tot rust en inkeer komen. Beetje in vorm blijven door je ringen aan die boom te hangen en over een paar maanden weer back in business. Londen 2012 is ook dan nog altijd haalbaar. De goede wil is er wel, daar ben ik van overtuigd. Nu nog omzetten in daden. Kom op Yuri! Zoals je zelf al zei: “Ik ben een fucking sportman, geen junkie!”

woensdag 13 oktober 2010

Q is shit for you

Laat ik voorop stellen dat ik Q-music echt een vreselijke zender vind. Dit komt vooral doordat ze een playlist van ongeveer dertien liedjes lijken te hebben. De godganse dag hoor je dezelfde muziek. Op een gegeven moment kun je sommige nummers gewoonweg niet meer uitstaan. Om van het foute uur nog maar te zwijgen. Een verschrikkelijk programma, maar blijkbaar zijn er mensen die dat geweldig vinden.

Twee dagen in de week ben ik echter verplicht tot het luisteren naar dit station. Enkele collega’s zijn blijkbaar diehard Q-fans, want een andere zender wordt niet getolereerd. Ben je even een kwartiertje pauze houden dan staat de radio daarna gegarandeerd weer op Q.

Maar eerlijk is eerlijk, de afgelopen weken voelde het luisteren naar Q-music minder als een kwelling. Dat kwam dan vooral door het spelletje ‘Het geluid’ waarbij luisteraars een geluid krijgen voorgeschoteld en vervolgens moeten raden wat het is dat dit geluid veroorzaakt. Elke keer als iemand een fout antwoord geeft gaat er honderd euro extra in de prijzenpot. Daardoor kon het gebeuren dat de prijs voor het juiste antwoord vandaag al boven de vijftigduizend euro lag.

Een briljant concept, ik kan niet anders zeggen. Aan de ene kant is het een verdomd lastige puzzel waar je dolgraag het antwoord op wil weten. Aan de andere kant lonkt daar een heerlijk geldbedrag waarmee je financiële situatie er ineens een stuk rooskleuriger uit kan komen te zien. Het dagdromen over wat je met het geld zou doen is op zich al een fijne bezigheid. Dit droombeeld wordt nog versterkt doordat je het idee hebt dat je het winnen van die prijs in eigen hand hebt. Dit is natuurlijk niet zo, immers men moet jou maar toevallig uit al die talloze smsjes plukken, maar toch wordt die illusie wel gewekt.

Zo ook bij mij. Nu de grens van vijftigduizend euro bereikt was besloot ik er vanaf nu vol voor te gaan. Er was weer een tip gegeven. De derde inmiddels. De andere twee had ik niet gehoord maar die zou ik nog wel even op gaan zoeken. Ja, ik ging dat geld winnen. En dan ging ik lekker op vakantie.

Groot was dan ook mijn ontsteltenis toen het geluid vanochtend ineens geraden werd, nota bene met een antwoord wat ik als volslagen kansloos betitelde. Dit was dan ook meteen een schrale troost, want al had ik nog zo mijn best gedaan, die oplossing had ik van z’n lang-zal-ze-leven niet bedacht.

Jammer, jammer. Geen buitenlandse vakantie voor mij. In plaats daarvan sta ik binnenkort gewoon weer op de werkvloer. Als straf zit ik dan ook nog eens vast aan Q-music. Vanaf nu weer zonder spannende quiz waardoor je zo nu en dan even kunt dromen van een stapel geld en zo die boring muziek tenminste even kunt vergeten.

dinsdag 5 oktober 2010

Nigel

Het blijft een vreemd fenomeen; je eigen team bewust verzwakken door een speler niet op te stellen terwijl hij niet geblesseerd is of om wat voor reden dan ook niet zou kunnen spelen. Disciplinair schorsen heet zoiets. Vaak kan ik daar wel begrip voor hebben en vind ik het ook terecht. Maar in het geval Nigel de Jong, die afgelopen weekend Newcastle United-speler Hatem Ben Arfa een dubbele beenbreuk bezorgde, ligt dat toch echt anders.

Ik roep het al sinds het afgelopen WK. Mensen hebben altijd wat te zeuren. Vaak was het zo dat het Nederlands elftal louter bestond uit technisch bijzonder vaardige voetballers. Speelden we vaak weliswaar mooi voetbal maar winnen was er niet bij. We misten een echte ijzervreter. Iemand die het vuile werk opknapt en niet vies is van een stevige overtreding wanneer de wedstrijd daarom vraagt. En nu we met (onder andere) De Jong eindelijk eens een speler hebben die met het mes tussen de tanden speelt laten we hem niet meedoen. Mijn eerste gedachte was dat Van Marwijk gewoon een excuus zocht om De Jong buiten het team te houden zodat hij eens kon experimenteren met Janssen, Afellay of Van der Vaart op het middenveld, om zo de kritiek op het vermeende verdedigende spel van Oranje te omzeilen. Ik hoop echter dat hij mans genoeg is om geen excuus nodig te hebben wanneer hij een andere speelstijl zou ambiëren.

Toegegeven, Nigel is de laatste tijd opvallend vaak betrokken bij overtredingen waarbij de opponent (ernstig) geblesseerd raakt. Van opzet lijkt echter nooit sprake. Zowel zijn teamgenoten bij Manchester City als zijn collega-internationals roemen de oprechtheid, eerlijkheid en sportiviteit van de middenvelder. Ook veel kenners menen dat De Jong niet opzettelijk ribben en benen van tegenstanders breekt. Dat is voor mij het criterium. Wanneer iemand bewust mensen probeert te verwonden spreekt met van mishandeling. Een stevige tackle hoort nou eenmaal bij het spel. Risico van het vak.

Wanneer het argument van Van Marwijk om De Jong buiten de selectie te laten zou zijn dat hij zijn speler uit de wind wil houden dan heb ik daar alle begrip voor. Hij zou natuurlijk het mikpunt worden van de media en al zijn acties zouden, hier in Nederland tenminste, onder een vergrootglas worden gelegd. Het lijkt er echter op dat De Jong gewoon gestraft wordt omdat hij, ondanks herhaaldelijk aandringen, zijn spel nog altijd niet softer heeft gemaakt. Wat mij betreft is dat ook absoluut niet nodig. Ik kan me vergissen, maar volgens mij is Willem van Hanegem, toch ook niet bepaald bekend vanwege zijn zachtaardige spel, nooit buiten de selectie gelaten omdat hij te veel beuken en slidings uitdeelde. Het is toch heerlijk om een gast in je team te hebben waar iedereen bang voor is. Bovendien staat De Jong symbool voor winnen. En dat is waar het in de voetballerij uiteindelijk om gaat.

zaterdag 24 juli 2010

Een illusie armer

Het begon allemaal op de middelbare school. De brugklas ging nog wel, maar vanaf het tweede, derde jaar was het elke keer weer de vraag of ik wel verder zou mogen naar het volgende leerjaar. Ondanks een bizar aantal onvoldoendes ging ik toch ieder jaar weer over. Uiteindelijk heb ik het atheneum zelfs keurig in zes jaar afgerond.

Gewoon veel geluk gehad, dacht ik altijd. Zonder geluk vaart immers niemand wel. Maar het bleef maar voortduren. Op de universiteit, met name in de masterfase, haalde ik vakken waarbij ik echt geen flauw idee had waar het allemaal over ging. In de eerste weken van het collegejaar verwachtte ik die master nooit te zullen halen, maar na een jaartje stond ik toch maar mooi met dat papiertje te wapperen. Ok, weliswaar keihard gewerkt, maar vrouwe Fortuna had wederom niet stilgezeten. Dacht ik tenminste.

Nu ik ook bij mijn huidige opleiding (fysiotherapie, HBO) soms vakken haal waarbij ik het gevoel heb dat ik eigenlijk nog lang niet bekwaam genoeg ben kan van geluk statistisch gezien echter geen sprake meer zijn. Stiekem hoop je natuurlijk dat je misschien toch nog ergens iets van kwaliteiten in huis hebt. Dat je toch beter bent dan dat je zelf denkt.

Helaas. Een krantenbericht beroofde me vanochtend van die illusie. Het maakte tevens helder dat het al die jaren waarschijnlijk ook geen geluk is geweest. Veel scholen schijnen leerlingen namelijk bewust hogere cijfers te geven zodat zij niet doubleren. Slecht presterende leerlingen zijn immers slecht voor het imago van de school, wat weer kan leiden tot minder aanmeldingen. Tevens krijgen onderwijsinstanties geld voor elke student die afstudeert. Tja, nu snap ik het. Als je aan zo’n dramaat als ik nog een leuke cent kunt verdienen dan zou ik dat ook niet nalaten.

Op deze manier is een diploma natuurlijk weinig meer waard. Het gevaar bestaat dat elke kneus straks een studie kan afronden zonder daar veel moeite voor te hoeven doen. Vooral in de zorg zou dat een ernstige zaak zijn. Je moet er toch niet aan denken dat je in een ziekenhuis ‘verzorgd’ wordt door een halve gare die toevallig een diploma verpleegkunde cadeau heeft gekregen omdat hij of zij daar maar lang genoeg bleef zitten en de school toch nog wat geld aan hem of haar wilde overhouden.

Een treurige ontwikkeling. Bijzonder demotiverend ook. Nee, geef mij maar de sport. Daar kun je tenminste nog meetbare resultaten neerzetten. Hoe harder je loopt, hoe beter je prestatie. Hoe meer wedstrijden je wint, hoe meer punten je krijgt. Presteer je goed genoeg dan wordt dat beloond met een trofee als bewijs van bekwaamheid. Anders niet. Om de kwaliteit te waarborgen zou het onderwijs hier een voorbeeld aan moeten nemen.

donderdag 22 juli 2010

Tourcolumn: Robert Gesink

Eindelijk hebben we er weer eentje. Een Nederlandse klimmer die met de besten mee omhoog kan in het absolute hooggebergte. Robert Gesink geeft de bergetappes in deze Tour voor de Nederlandse kijkers een extra dimensie. Spektakel is doorgaans wel gegarandeerd op erkende reuzen als de Col du Tourmalet of de Col de la Madeleine, maar de aanwezigheid van een favoriet in de kopgroep maakt het toch altijd extra spannend. En omdat Gesink een landgenoot is juichen we natuurlijk allemaal voor hem.

We mogen best trots zijn op onze jeugdige klimgeit uit Varsseveld. Zeker als je bekijkt hoeveel moeite hij er elke dag weer voor moet doen om bij de grote jongens te blijven. Wat mij opvalt is dat Gesink er na elke etappe uitziet alsof hij zojuist uit de hel is ontsnapt en vervolgens nog een uur lang in een draaiende wasmachine is vastgehouden. Helemaal maar dan ook echt he-le-maal kapot is hij. Elke dag weer. Waar Andy Schleck na een kwartiertje al weer helemaal okselfris lijkt doet Gesink hoestend en proestend zijn verhaal.

Wellicht vergis ik me, maar het lijkt erop alsof het Robert Gesink meer energie kost om tegen een berg op te rijden dan een willekeurige andere coureur uit de top tien. Dat maakt de bewondering voor hem alleen nog maar groter. Kijk je naar Gesink dan zie je pure wilskracht. Diep in het rood rijden en er dan nog een schepje bovenop doen. Niets dan lof! Want hoewel er bij topsport altijd talent komt kijken maken doorzettingsvermogen en professionalisme voor mij het verschil tussen topsporter en sportheld. Laten we hopen dat de onverzettelijkheid van Robert Gesink ooit nog eens leidt tot een derde Nederlandse touroverwinning.

maandag 12 juli 2010

WK-column: Wéér niet!

Nog één laatste daad had ik voor hem in gedachten. Nog één keer alle krachten die hij in zich heeft bij elkaar rapen voor een allerlaatste tocht. Geen triest afscheid, maat eentje vol vreugde. De claxon zou luid klinken, evenals de vuvuzela uit het raam. En wie weet was er nog een blikje oranje verf tegenaan gegaan en daaropvolgend een sierlijke duik in de gracht.

Mijn auto is de afgelopen week hard achteruit gegaan. Rijden is niet prettig meer, maar nog één triomftocht na het behalen van de wereldbeker moest nog wel lukken. Het heeft helaas niet zo mogen zijn. Wat een enorme sof.

Bij de gemiste kans van Arjen Robben zeiden we het al tegen elkaar: Robben zou wel eens de Rob Rensenbrink van 2010 kunnen worden. En hij werd het. Helaas. Als die bal er toch in was gegaan….

‘Als’ telt natuurlijk niet. En ook Spanje heeft grote kansen gehad. Maar ze maakten ze niet en dan is het toch wel heel erg zuur dat vijf minuten voor tijd alsnog de beslissing valt. Bovendien kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat de scheidsrechter nog iets goed te maken had met Spanje. Hij had de kaarten voor Nederland wel erg losjes in zijn zak zitten.

Geen rondvaart door de grachten. Geen overwinningstocht door de straten. De auto blijft grijs en zal op de wal blijven. Ook zonder alcohol is de kater groot. Het besef dat we dit voorlopig niet meer mee gaan maken is pijnlijk. Een gemiste kans. En ondanks dat ik ten tijden van die andere twee finales nog niet op deze wereld rondliep voelt het ook voor mij als ‘wéér niet’.

Ondanks de deceptie van de finale heeft dit WK voor heel veel mooie momenten gezorgd. De jongens van Bert van Marwijk hebben het land een collectief vreugdegevoel geschonken en hebben er voor gezorgd dat men er weer trots op is om Nederlander te zijn. Dit keer niet met briljant voetbal maar met indrukwekkende resultaten. Helaas heeft ook dit resultaatvoetbal ons geen titel gebracht.

Het besef dat het toch wel een bijzonder mooi WK was, met name ook omdat ik er zelf daadwerkelijk bij aanwezig was, zal nog wel komen. Nu is er de teleurstelling, ook na een nacht slapen. Uithuilen en opnieuw beginnen is het devies. Binnenkort start het clubvoetbalseizoen alweer. Wat een contrast! Massale euforie zoals de afgelopen weken zullen we voorlopig niet meemaken. Mijn auto zal er, op zijn oude dag, niet rouwig om zijn.

zondag 11 juli 2010

WK-column: De dag van de waarheid

Vandaag is het zo ver! Ik leef al vijf dagen in een roes. Ik denk aan vrijwel niets anders. Luister de hele dag naar ‘Viva Hollandia’ van Wolter Kroes. Blaas op mijn vuvuzela (die trouwens bijzonder lekker klinkt in bepaalde tunnels in Boxtel en Den Bosch). Heb Teletekst constant aan. En steeds maar weer kijken op fifa.com. Het is echt waar. Het staat er echt. ‘We staan gewoon in de fucking finale!’ zou Raemon Sluiter zeggen.

Van mij mag de finale ook volgende week pas gespeeld worden. Dit gevoel is zo heerlijk, dat wil ik eigenlijk niet kwijt. Ik lach de hele dag, daar brengt zelfs een kapotte auto geen verandering in. Een mogelijke nederlaag zou mijn goede humeur wellicht enige schade toebrengen.

Maar wat praat ik nou over verliezen. Onze jongens zijn er zo heilig van overtuigd dat ze die beker gaan pakken dat je ze haast wel moet geloven. Wat er met mij en het hele land gebeurt wanneer Giovanni die trofee aan het publiek toont, daar kan ik me haast geen voorstelling van maken. Moeten we ook maar niet doen. Nooit de huid verkopen voordat het dier gedood is. Eerst maar eens afrekenen met octopus Paul en zijn voorspellingen, maar vooral met Xavi, Iniesta en die andere Spaanse klasbakken.

Driemaal is scheepsrecht! Laat het vanavond gebeuren!! VIVA HOLLANDIA!!!

WK-column: Successupporters

Schiphol kleurt oranje. Een groot aantal mensen vliegt speciaal voor de finale naar Johannesburg. Het zijn de zogenaamde successupporters. Een maand geleden was er immers nog nauwelijks animo om Oranje in het verre Zuid-Afrika te supporteren. Maar wie zat er tijdens de eerste, weinig sprankelende, poulewedstrijden wél op de tribune? Juist, ondergetekende.

Succes trekt nou eenmaal mensen aan. Iedereen wil maar wat graag meeliften op het succes van onze voetballers, danwel kunnen zeggen dat zij erbij waren op deze historische dag. Zo gaat het altijd en zo zal het ook altijd blijven gaan.

Begrijp me goed, je hoort mij niet klagen. Ik heb daar een fantastische tijd gehad en de sfeer van de World Cup ter plekke mogen ervaren. Waar ik me wel een beetje aan stoor zijn die bekende Nederlanders die zomaar even kunnen beslissen om de finale te bezoeken, terwijl het voor een doorsnee burger een gruwelijk karwei is om een kaartje te bemachtigen, laat staan om het te betalen. Als je maar bekend genoeg bent kom je dat stadion altijd in zo lijkt het.

Ik ben natuurlijk ook gewoon hartstikke jaloers. Deze unieke gebeurtenis wil je gewoon meemaken. Ik troost mij met de gedachte dat ook ik er in ieder geval bij ben geweest, al is het dan niet bij de eindstrijd. Hoewel de spelers het niet zullen weten heb ik ze gesteund tijdens hun weg naar de finale. Helaas zit ik morgen niet op de tribune van het Soccer City Stadium maar nagelbijtend in de huiskamer, een kroeg of op een plein. Waarschijnlijk zal ik niet minder hard schreeuwen dan toen en ook de vuvuzela zal luid klinken. Veel succes jongens, laat onze dromen uitkomen!

zaterdag 10 juli 2010

WK-column: Offers brengen

Bij ieder groot eindtoernooi komt op één of ander moment dezelfde vraag bij mij naar boven: wat zou ik over hebben voor een titel voor Oranje? Zou ik bijvoorbeeld een onvoldoende willen scoren voor een tentamen waar ik hard voor gestudeerd heb als ik daarmee de victorie van het Nederlands elftal veilig zou stellen? Ik legde dit dilemma onlangs voor aan een aantal (vrouwelijke) klasgenoten. Zij waren het er unaniem over eens: dan maar geen wereldbeker.

‘Ja, maar…’, zo trachtte ik een discussie op gang te brengen, ‘dat kun je toch niet maken ten opzichte van al die andere Nederlanders? Daarmee zou je het geluk van heel veel mensen negatief beïnvloeden.’ Reactie daarop: ‘Nou en, zij doen toch ook niks voor mij?’ Tja, uiteindelijk draait het voor de meesten toch allemaal om de persoonlijke BV, zoals ik dat een wieleranalist laatst hoorde zeggen.

Goed, stel dat we andermans geluk even buiten beschouwing laten. Hoeveel plezier heb je zelf van een Nederlandse wereldtitel? En weegt dat op tegen het persoonlijk drama van het niet halen van een toets en daardoor misschien niet door mogen met de opleiding? Voor mij iedere twee jaar weer een echte breinbreker. De WK-gekte is maar tijdelijk, de studie en de daaropvolgende beroepskeuze is langetermijnwerk. Aan de andere kant geniet ik nu bijvoorbeeld nog steeds van het bizarre kampioenschap van PSV in 2007. Bijzonder lastig om te kiezen.

Het meest ideale scenario zou natuurlijk zijn én wereldkampioen worden én mijn tentamens halen. Voor mijn gevoel kan het echter nooit allebei. Zo gul kan de Heer gewoonweg niet zijn. Wat dat betreft is de prognose voor aanstaande zondag niet gunstig, want inmiddels is duidelijk dat ik alle drie de toetsen die ik na mijn trip naar Zuid-Afrika heb gemaakt ook daadwerkelijk heb gehaald. Gelukkig heeft mijn auto, die ik pas een jaar heb, vandaag definitief het loodje gelegd. Worden we misschien toch nog wereldkampioen.

donderdag 8 juli 2010

WK-column: finalestress

We zijn er bijna! Nog één wedstrijdje moeten onze voetballers winnen om zich tot wereldkampioen te mogen kronen. Wat zou er in de hoofden van die mannen omgaan? Die gasten moeten toch stijf staan van de zenuwen? Er zijn maar weinig voetballers die ooit een WK-finale mogen spelen. Onze Oranjeklanten zijn dit jaar de uitverkorenen, maar voor veel spelers zal het een once in a lifetime opportunity zijn om die cup te winnen. Één kans en die moeten grijpen, het kan bijna niet anders dan dat daar de nodige stress bij komt kijken.

Maar niet alleen voor de spelers is het een nerveuze periode. Ook voor de in het vaderland achtergebleven voetbalsupporter leidt de finaleplaats van oranje tot een stressvolle situatie. De televisiekijker realiseert zich immers ook terdege dat hij getuige is van een historische gebeurtenis.

Zondag is het zover. De ultieme droom van iedere voetballiefhebber, waar hij natuurlijk optimaal van wil en moet genieten. Maar dan ontstaat de innerlijke onrust. Hoe haal ik nou het meeste uit deze finale? Waar moet ik kijken? Thuis op de bank (waar je de wedstrijd en het commentaar het beste kunt volgen) of in de kroeg (waar beeld en geluid doorgaans niet al te best zijn)? In een stad of in het dorp? Met vrienden of familie? Of alleen met de kat?

Moeilijke keuzes. Kies je voor het één dan mis je het ander. Er zal het één en ander afgewogen moeten worden. Een collectieve ontlading is mooi, maar is die minder wanneer het gezelschap kleiner is? En waar is het feest na afloop het leukst? Als er al een feest komt, want als we onverhoopt mochten verliezen dan duik je natuurlijk het liefst meteen je eigen bed in.

Misschien toch eerst maar even de voorspelling van octopus Paul afwachten…

dinsdag 22 juni 2010

WK-column: indrukwekkende architectuur

Na een lange rit over eindeloos lijkende wegen komen we na een dag rijden aan in Marina Beach, zo’n honderd kilometer ten zuidwesten van Durban en ook wel het ‘Honolulu van de zuidkust’ genoemd. Het is er veel groener maar vooral ook een stuk warmer dan in Johannesburg, waar we die ochtend al klappertandend waren vertrokken.

Het is al halverwege de avond wanneer we onze auto’s aan het strand parkeren. Net op tijd voor de wedstrijd Zuid-Afrika tegen Uruguay die we tezamen met een aantal andere (Zuid-Afrikaanse) toeristen aanschouwen in een klein strandbarretje. Ook enkele politieagenten onderbreken hun ronde om samen met ons de wedstrijd te bekijken. Helaas kan ‘Bafana Bafana’ het vanavond niet bolwerken waardoor de meeste vrolijkheid langzaam maar zeker wegebt.

Aan het Nederlands elftal de taak om de jubelstemming weer terug te brengen. De wedstrijd is wederom vroeg in de middag dus vertrekken we bijtijds richting Durban, alwaar het goed toeven is. Aan het strand is een groot FIFA Fan Fest opgebouwd, met onder meer live muziek en grote schermen waar de wedstrijden op worden getoond. Er heerst een heerlijk zomerse sfeer. De weg naar het stadion is kilometers lang maar de supporters weten zich onderweg prima te vermaken. De vuvuzela’s klinken luid en iedereen wil met elkaar op de foto.

Was het Soccer City Stadium al een indrukwekkend bouwwerk, het Moses Mabhida Stadium doet daar nog een schepje bovenop. Weliswaar een iets lagere capaciteit (62.760) dan Soccer City (88.460) maar een schitterend staaltje van artistieke architectuur. Zat ik in Jo’burg nog vrijwel bovenin de nok, dit keer zit ik lekker dicht op het veld. Helaas wederom in een vak dat weliswaar vol zit maar waarin ik zo’n beetje de enige ben die de tekst van het Wilhelmus kent. De vreugde over het winnende doelpunt van Sneijder kan ik gelukkig wel delen met een landgenoot achter mij. Weliswaar is de beste man woonachtig in Zwitserland maar ik ben al lang blij met zijn aanwezigheid. Voor de wedstrijdbeleving is het wel zo leuk om met een groot aantal gelijkgestemden te zijn. Aan massale euforie in mijn vak ontbrak het deze (en ook de vorige) wedstrijd dus, maar de fantastische stadions zorgden desondanks voor een unieke belevenis.

Spectaculair Hollands voetbal heb ik de afgelopen twee weken niet gezien. Met dit spel worden we geen wereldkampioen. Ik ben er echter van overtuigd dat het team nog wel een keer echt gaat draaien. Helaas zal ik die wedstrijden niet meer vanaf de tribune bekijken. De match tegen Japan luidde het einde in van mijn verblijf in dit fascinerende land. Na een kleine 24 uur reizen van zondag op maandag (zonder slaap) steek ik de sleutel weer in het slot van mijn eigen voordeur. Hoe raar het ook moge klinken, ik mis nu al het geluid van de vuvuzela’s in de straten. Wellicht kan ik daar zelf wat aan gaan doen.


Deze column verschijnt op 24-6-2010 in Brabants Centrum

dinsdag 15 juni 2010

WK-column: Ongeremd enthousiasme

Één ding is zeker, het WK leeft enorm hier in Zuid-Afrika. Het begon al direct bij aankomst op de luchthaven. Tientallen kleurrijk uitgedoste Argentijnen, Mexicanen en Hondurezen maakten er een feestje van nog voor de eerste bal getrapt was.

Onze gastheer kwam ons van het vliegveld ophalen. Ook hij is volledig bevangen door het WK-virus, getuige zijn auto die hij speciaal voor de gelegenheid heeft omgetoverd tot officieel WK-voertuig. Op de weg lokt deze bolide bijzonder veel opgestoken duimen en andere enthousiaste reacties uit.

‘Jo’burg is ready’, staat er op de borden langs de snelweg. Veel auto’s rijden met vlaggetjes op hun auto en de helft van de Zuid-Afrikanen, waaronder een rechter in functie, draagt het shirt van het nationale team. Tijdens de massale steunbetuiging aan ‘Bafana Bafana’ in het centrum van Johannesburg is het helemaal duidelijk. Het toernooi is hier op de juiste plaats.

De komst van dit enorme evenement heeft het land in zijn greep. Op de radio gaat het de hele dag over niets anders dan de world cup. De kranten komen ruimte te kort om hun trots te laten blijken. Na de openingswedstrijd werd er geschreven dat ‘we’ afgeschilderd werden als dromers maar dat dit resultaat (1-1 tegen Mexico) aantoont dat ‘we’ wel degelijk iets in onze mars hebben. Ook goede resultaten van de andere Afrikaanse deelnemers worden luid bejubeld. Want het WK is niet alleen van Zuid-Afrika maar van het gehele continent.

In de Nederlandse media was de teneur de laatste maanden beduidend anders. Men focuste zich vooral op het gebrek aan veiligheid en mogelijke terreuraanslagen. Van enig gevaar is hier echter niets te merken. Zelfs niet tijdens de gevreesde wedstrijd USA-Engeland. Volgens verschillende bronnen zou Bin Laden deze match aangrijpen om het stadion op te blazen en zo de Verenigde Staten een flinker loer te draaien. Amerikaanse vrienden van onze gastheer zaten afgelopen zaterdag op de tribune in Rustenburg maar hebben zich geen moment zorgen gemaakt.

Net als USA-Engeland stond ook de wedstrijd Nederland-Denemarken op de nominatie voor een terreuraanslagje. Ook hier gebeurde echter niets. Op het veld gebeurde er helaas ook bar weinig waardoor er niet veel te genieten viel. De voor- en napret was gelukkig goed verzorgd. Bovendien was het resultaat natuurlijk wel naar wens en kan het Soccer City Stadium met recht een indrukkwekkend stadion worden genoemd. Daarbij vergeleken is het Philips Stadion maar een klein kommetje.

Volgende halte is Durban, een kleine zes uur rijden vanuit Johannesburg. Geen ongevaarlijke weg werd er gezegd, maar daar ben ik na de ervaringen van de afgelopen week niet bang meer voor. Met de vuvuzela in de aanslag (ik heb inmiddels schrale lippen van het blazen op dat ding) gaan we op weg naar de wedstrijd tegen Japan.


Deze column verschijnt op 17-6-2010 in Brabants Centrum

WK-column: Het voornemen

Toen op 15 mei van het jaar 2004 bekend werd dat het wereldkampioenschap voetbal in Zuid-Afrika gespeeld zou gaan worden besloten we met de familie dat we daar zeker heen zouden gaan. Een leuk idee, maar zoals eenieder wel weet zijn dit soort toekomstplannen nogal eens aan wijzigingen onderhevig.

De jaren verstrijken en ineens is het eind 2009. Het onderwerp dat jarenlang gesluimerd heeft wordt eindelijk weer actueel. Minder dan een jaar voor het toernooi moet er een definitief besluit worden genomen. Gaan we wel of gaan we niet? Het voornemen was natuurlijk mooi, maar had ik een kleine tien jaar geleden ook niet geroepen dat we zeker naar het WK in Duitsland zouden gaan? En waar heb ik dat uiteindelijk gekeken? Juist, gewoon voor de buis.

Hetzelfde scenario dreigt nu. Mijn moeder en broertje zijn inmiddels al afgehaakt. De zusjes gaan ook niet mee. Pap heeft nog wel zin in een vakantie naar zijn voormalige thuisbasis Johannesburg. Zelf zit ik nog in dubio. Want ja, het WK valt natuurlijk weer net in een tentamenperiode. En omdat ik mijn studie een bijzonder warm hart toedraag wil ik toch wel erg graag genoeg studiepunten halen om deze voort te mogen zetten. Komt nog eens bij dat ik als arme (deeltijd)student het geld eigenlijk helemaal niet heb om zo’n belachelijk duur vliegticket aan te schaffen.

De tijd begint nu wel te dringen. De vliegreizen worden steeds duurder en de kaartjes moeten onderhand besteld worden. Vader mailt: “Ga je mee? Ik moet het morgen weten!” Wat te doen? Kop of munt? Ie wie waai weg?

Onder het motto ‘je leeft maar één keer’ stuur ik uiteindelijk het beslissende mailtje: “Ik wil de gok wel wagen”. Ik kan op vakantie natuurlijk mijn schoolspullen meenemen. En wie garandeert mij dat wanneer ik thuis blijf ik op zeker alle toetsen haal? Om de reis te financieren kan ik in de zomer vast wel een aantal weken extra werken. Heb ik voor mijn vorige vakantie ook gedaan.

Maar het belangrijkste van alles is dat een wereldkampioenschap voetbal voor een sportfanaat als ik iets unieks is. Voor dergelijke ervaringen moet je soms een risicootje durven nemen. En stel dat ik over een paar maanden per ongeluk onder een trein kom of één of andere enge ziekte oploop. Dan zou ik toch spijt hebben wanneer ik nu niet gegaan was. Je leeft maar één keer. Hup, die auto in, richting vliegveld en op naar Johannesburg!

Deze column verscheen op 10-6-2010 in Brabants Centrum

dinsdag 1 juni 2010

Fabian, de machine

Gisteren las ik in NRC Handelsblad een column van John Kroon waarin gesteld werd dat Fabian Cancellara vals zou hebben gespeeld. De Zwitser, die dit jaar op zeer imponerende wijze de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix op zijn naam schreef, is niet betrapt op epo of iets dergelijks maar zou gebruik hebben gemaakt van een motortje.

Na het lezen van de eerste regels dacht ik dat er een leuke verwijzing werd gemaakt naar één van Maarten Ducrot’s meest karakteristieke uitspraken over Fabian: ‘Hij gaat zo hard, het lijkt wel of ie een brommer heeft ingeslikt’. Toen er vandaag in het AD echter een bijna paginavullend artikel over ‘het motortje’ verscheen begreep ik dat het sommigen bittere ernst is.

Met zo’n systeem in je fiets zou je maar liefst 27 kilometer per uur harder kunnen gaan. Dat betekent dat ik met zo’n rijwiel ook makkelijk mee zou kunnen in het profpeloton. Wel briljant natuurlijk. De hele wielerwereld richt zijn pijlen op het bestrijden van de drogering van het menselijk lichaam terwijl de fiets aan alle aandacht ontsnapt. Floyd Landis eat your heart out!

“Dit is erger dan doping”, aldus Rabobank-trainer Louis Delahaije. Daar ben ik het toch niet mee eens. Vergeleken bij die chemische troep die de renners doorgaans in hun lichaam spuiten is dit toch heerlijk onschuldig. Het doet denken aan de periode waar de ziel van het wielrennen in verborgen ligt. Zeg nou zelf, voor zulke streken draaide men de hand vroeger niet om. Je ziet iemand als Alfredo Binda (1902-1986) of Wim van Est (1923-2003) toch al helemaal demarreren, een in de bosjes verstopt motortje op zijn fiets monteren, vervolgens fluitend twee bergen over rijden om een kilometer voor de finish het machientje weer in een holle boom te dumpen en wat water over zijn gezicht gooien om net te doen alsof hij flink gezweet heeft. Het zou natuurlijk puur bedrog zijn, maar mocht Cancellara echt mechanische hulp hebben gehad dan beschouw ik dat maar als een ode aan alle mooie wielerverhalen uit het verleden.

maandag 26 april 2010

Vinokourov, de ongeloofwaardige winnaar

Alexander Vinokourov wint Luik-Bastenaken-Luik. Een paar jaar geleden zou ik dit bericht goedkeurend tot me hebben genomen. Maar toen ik vanmiddag de finish van ‘La Doyenne’ op de radio hoorde kon ik me wel vinden in het boegeroep van de toeschouwers. En daar geeft onze Kazachse vriend het zelf naar gemaakt.

Ik ben altijd onder de indruk geweest van zijn manier van koersen. Altijd volle bak. De dood of de gladiolen. Alles of niets. Historisch was zijn overwinning in de slotetappe van de Tour de France van 2005. De rit over de Champs-Élysées was al jaren louter het domein van de sprinters maar met een machtige jump bakte Vino alle spurters een poets. Sindsdien was ik fan.

En hij boekte nog meer mooie zeges. Vinokourov was een alleskunner. Hij ging voor de eindoverwinningen in grote ronden (winnaar Ronde van Spanje in 2006) maar als hij een etappe kon winnen liet hij dat niet na. Tijdritten, klassiekers, overal deed hij mee om de prijzen. Niks berekend rijden maar volle bak erin kletsen op z’n Hinaults of Merckxs.

Het mooie van Vino was ook dat hij dramatische dieptepunten liet volgen door heroïsche hoogtepunten. Hij kon de ene dag volledig door het ijs zakken om de volgende dag solo naar de overwinning te rijden. Een fascinerende sportman. Jammer dat hij ons al die tijd voor de gek heeft gehouden. De verboden snoeptrommel bleek ook voor Alexander te verleidelijk.

Ik voelde me compleet in mijn hemd gezet. Alsof je vriendin er al maanden een affaire op nahoudt en jij van niks weet. Haar gelooft op haar blauwe ogen wanneer ze zegt dat ze gewoon bij een vriendin langs is geweest en dat ze altijd eerlijk tegen je zal zijn. Vino heeft mijn vertrouwen in het wielrennen diep geschaad en zichzelf behoorlijk ongeloofwaardig gemaakt. Kan ik hem nog vergeven? Ik weet het niet. Een partner die vreemdgaat zou ik ook niet kunnen vergeven. Tenzij de liefde dusdanig diep zit en ik het gevoel heb dat die persoon in essentie een goed mens is. De tijd zal moeten leren of dit bij Vino het geval is.

vrijdag 16 april 2010

De tijd van je leven

Onlangs organiseerde mijn oude middelbare school een reünie. Het werd een prachtige dag vol nostalgie*. Deze gebeurtenis heeft schijnbaar iets in mij losgemaakt want de laatste tijd voelde ik een onweerstaanbare drang om ook weer eens terug te gaan naar mijn oude universiteit. Deze week een paar dagen vrij van het werk en dus besloot ik om mijn eigen reünie te gaan houden. Eentje waar, in tegenstelling tot die van mijn middelbare school, niemand iets vanaf wist.

Op de UvT aangekomen sloot ik me aan bij het college MTO-B-MAW (inleiding statistiek, 1e jaar). En op die vroege morgen in collegezaal GZ101, tussen al dat jonge grut, besefte ik dat mijn leven nu toch echt voorbij is. Verantwoordelijk daarvoor was een jongeman die in de pauze van het college de microfoon pakte en reclame maakte voor een biercantus, georganiseerd door zijn studievereniging. Na zijn praatje ging de knaap terug naar zijn bankje, om daar zichtbaar verveeld het college uit te zitten en zich na afloop te bedenken dat hij voor vandaag wel weer genoeg educatieve arbeid heeft verricht. Thuis plofte hij waarschijnlijk neer op bed, om pas wakker te worden van het geklop op de deur door zijn maten, waarmee hij tot diep in de nacht bier zou gaan drinken in de stad.

Nu was ik altijd een bijzonder brave en ijverige student. Zelden tot nooit miste ik een college en met biercantussen had ik sowieso niks. Maar alleen het feit dat het mogelijk is om de hele dag op bed te blijven liggen zonder dat iemand je daarop aanspreekt is heerlijk. Dat wordt aangeraden om colleges te volgen maar dat dit niet per se MOET. Die vrijheid is onbetaalbaar. En deze biercantusknul stond daar symbool voor.

Mijn leven is dus voorbij. Weliswaar ben ik inmiddels deeltijdstudent, dat is toch werkelijk een ander bestaan. Mogen is moeten geworden. Hoewel ik bijzonder leuke klasgenoten heb is de sfeer zakelijk. Slecht één ding telt: het papiertje halen en het liefst zo snel mogelijk. Je hebt niet eens tijd voor een biercantus op dinsdagavond, er moet namelijk ook gewoon gewerkt worden. De kachel moet natuurlijk wel blijven roken. De levens van de deeltijdstudenten zijn allang gevormd, terwijl de MTO-B-studenten zich nog volledig moeten ontwikkelen. Niet te vergelijken.

Omdat ik mijzelf vroeger (onnodig) veel druk oplegde heb ik het gevoel dat ik niet optimaal heb genoten van mijn studententijd. Toch heb ik nog veel mooie herinneringen. Terwijl de heer Wilco Emons nog maar eens uitlegt hoe men de power van een statistische toets kan berekenen dwalen mijn gedachten af naar hoe ik mijn tijd op de UvT invulde. Veelal blokkend in de universiteitsbieb. Daarna vaak fitnessend in het sportcentrum en op een dinsdag- of donderdagavond soms te voet verder naar Huize naast Bert, jarenlang het epicentrum van mijn vriendengroep, om van daaruit het Tilburgse nachtleven in te duiken. ’s Nachts in een slaapzak op een matrasje vlak onder het dak in slaap vallen en de volgende dag weer een college op het programma, waar je naartoe mocht maar niet per se moest. Wat een mooie periode! Mijn lieve oma heeft helemaal gelijk, de tijd vliegt…


* Het verslag hiervan, gepubliceerd in het Brabants Centrum, vindt u hier.

vrijdag 2 april 2010

Review: Angels & Airwaves - Love

“Wij maken muziek waarop je weg kunt zweven naar de sterren.” Dit zei Angels & Airwaves-zanger en frontman Tom DeLonge zo’n twee jaar geleden tijdens het optreden van zijn band in de Amsterdamse Melkweg, in dit geval een bijzonder toepasselijke naam voor een concerthal. DeLonge (vooral bekend van Blink-182) verwoordde precies het gevoel dat ik al jaren bij hun muziek had. Zet Angels & Airwaves (AVA) op, sluit je ogen en je waant je in de kosmos. Om je heen sterren- en melkwegstelsels in de meest fascinerende kleuren. En bovenal, dat gevoel van onmetelijke vrijheid. Ver weg van het aardse bestaan zijn je zorgen verdwenen. Eens eindigt je leven. Over tachtig jaar heeft je lichaam er waarschijnlijk de brui aan gegeven. En mocht je stiekem hopen dat het middel voor het eeuwige leven nog tijdens jouw periode op aarde zal worden uitgevonden, dan nog zul je uiteindelijk het loodje leggen. Over vier miljard jaar zal ons zonnestelsel uit elkaar vallen en wordt de aarde vernietigd. Maar wat kan jou dat schelen? Jij hebt de planeet immers achter je gelaten en bent al op weg naar veiligere en vreedzamere oorden binnen het heelal.

Dit heerlijke gevoel was op de eerdere albums “Whe don’t need to whisper’ en “I-Empire” al nadrukkelijk terug te vinden. Op de nieuwe plaat “Love” (uitgebracht op Valentijnsdag, tezamen met een door AVA bedachte sciencefictionfilm met dezelfde titel) lijkt het nog sterker aanwezig. Voor Angels & Airwaves was dit altijd al hun handelsmerk, maar het lijkt erop dat ze het met de release van deze plaat en film nog nadrukkelijker willen benadrukken. Wie op de website kijkt (http://modlife.com/angelsandairwaves) snapt waarschijnlijk precies wat ik hierboven duidelijk heb proberen te maken. Op de site is het album overigens gratis te downloaden! Mijn advies aan iedereen die kampt met stress of andere vormen van mentale onrust (of gewoon van goede muziek houdt) is om van dit aanbod gebruik te maken. Yoga en andere ontspannende activiteiten zijn overbodig geworden.

Wat “Love” onderscheidt van zijn voorgangers is dat het meer klinkt als één geheel. Dit wil overigens niet zeggen dat de vorige platen van mindere kwaliteit zijn. Die waren al meer dan uitstekend en ik was daarom benieuwd (en zelfs een beetje nerveus) of het derde album hetzelfde niveau zou halen. De angst was onterecht, want ook cd nummer drie klinkt weer heerlijk. En misschien, heel misschien is dit zelfs wel het beste dat DeLonge & co ooit hebben geproduceerd. Met drie fantastische albums op rij schaart AVA zich in ieder geval definitief in mijn persoonlijke rijtje van favoriete bands aller tijden.


Cijfer: 9+

Toptracks: Shove, Epic Holiday, Hallucinations



Tom DeLonge & ik @ Melkweg, Amsterdam

zondag 7 maart 2010

Review: Jason Derülo - Jason Derülo

Soms hoor je een plaat die je meteen beetpakt, waarop je niet stil kunt blijven zitten. Dat is het geval bij het titelloze debuutalbum van Jason Derülo (Jason Desrouleaux). Deze twintigjarige R&B-sensatie uit Miami weet precies de juiste snaar te raken. Alle nummers op deze cd hebben een lekker ritme, soms snel, soms langzaam, maar altijd dansbaar. In zijn clips laat Desrouleaux ook zien hoe dat dansen gedaan behoort te worden. Zijn stijl heeft wel iets weg van de King of Pop. Tel daar zijn zwoele stem bij op en Jason Derülo zou wel eens een hele grote kunnen gaan worden.

In ieder geval niets dan lof voor zijn debuut. Wat voor sommigen echter irritant zou kunnen zijn is dat hij bij het begin van vrijwel elk liedje zijn eigen naam roept. Persoonlijk vind ik dat juist wel stoer. Bovendien bekt zijn naam bijzonder lekker. Jason Derülo, zo zou ik ook wel willen heten. Mijn ouders waren goed op weg, maar helaas hebben zij na de derde letter een foutje gemaakt.

Cijfer 8,5

Toptracks: Ridin solo, In my head, Love hangover

donderdag 4 maart 2010

Andy van der Meyde

Hij was al enige tijd opgenomen in het rijtje van vergeten voetballers maar ineens liet hij vanuit niemandsland weer van zich horen. Andy van der Meyde, sinds deze zomer zonder club, liet vorige week in de media weten wel geïnteresseerd te zijn in een terugkeer naar Nederland. Zoals Robin van Persie in Nederland alleen nog maar voor Excelsior (nou vraag ik je?!) wil spelen, zo liet Andy optekenen dat een rentree bij zijn oude club Ajax hem wel wat leek. Een week later tekent hij prompt bij PSV. Zoals ze in de voetballerij zeggen; het balletje kan raar rollen. Andy van der Meyde kukelt met deze carrièremove uit het lijstje van vergeten voetballers en nestelt zich in een ander; dat van de pure broodvoetballers. Want iemand met een Ajax-tattoo op zijn kuit (zie onder) zal niet bij PSV gaan voetballen omdat hij dat zo’n mooie club vindt.

De carrière van van der Meyde in niet bepaald een glorieuze. Zijn hoogtijdagen beleefde hij bij Ajax. Daar haalde hij ook het Nederlands elftal. Ik kan me echter maar twee hoogtepunten van hem herinneren: een fraaie goal tegen AS Roma in de Champions League en een voorzet op het EK van 2004 waaruit Ruud van Nistelrooy de 1-1 tegen de Duitsers maakte. Overigens was die bal in de 83e minuut pas de eerste die Andy fatsoenlijk wist te raken, maar na zijn assist was meneer weer helemaal het mannetje. Het zal met name zijn goal op Italiaanse bodem geweest zijn dat hem een miljoenencontract opleverde bij het grote Internazionale. Met dollartekens in zijn ogen kwam hij San Siro binnenwandelen. De rijkdom werd hem waarschijnlijk teveel en Andy viel buiten het veld meer op dan binnen de lijnen. Zoals het een echte playboy betaamt. Na twee jaar verkaste hij naar Everton, maar ook daar kon hij nimmer imponeren.

Nu is het wel zo dat van der Meyde een emotioneel zware tijd heeft gekend. Zijn dochtertje is lange tijd ernstig ziek geweest. Logisch dat de sportieve verrichtingen daaronder lijden. Maar ook voor en na deze periode was het niet best gesteld met zijn prestaties.
Daar heeft hij het voor het grootste gedeelte zelf naar gemaakt. Meer dan eens hing hij laveloos in de kroeg, wanneer hij eigenlijk op bed had moeten liggen. Was het geld, roem, zelfoverschatting, of een combinatie van dit alles? Ik durf het niet met zekerheid te zeggen want ik moet eerlijk bekennen dat ik de beste man niet altijd intensief heb gevolgd, zeker niet toen hij op de tribune van Goodison Park niet meer te onderscheiden was van een gemiddelde seizoenkaarthouder.

Andy is niet bepaald een modelprof. Misschien kan Timmy Simons hem in de herfst van zijn carrière nog bijbrengen wat het betekent om voor je sport te leven. Ondanks dat ik nooit fan van Andy ben geweest, ook niet gedurende zijn periode bij Ajax, vind ik wel dat hij een kans verdient in Eindhoven. Ik acht de slagingskans vrij gering, maar als het hem lukt om in korte tijd zijn vetpercentage minimaal onder dat van Danny Koevermans te krijgen en als hij zijn balgevoel weer een beetje terug kan vinden dan kan PSV heel misschien nog wat plezier beleven aan ‘El cecchino’. Als hij dat irritante ‘boogschutterjuichen’ maar achterwege laat. Al is het te hopen dat er voor hem en voor de PSV-supporters überhaupt wat te juichen valt.


woensdag 24 februari 2010

Olympische column: Het debacle van Vancouver

Het is Sven Kramer gelukt. Hij is een Olympische legende geworden. Alleen waarschijnlijk niet op de manier die hij voor ogen had.

Een legendarische race, dat was het sowieso. Uniek ook. Ik geef toe niet alle Olympische schaatswedstrijden uit de geschiedenis te hebben gezien, maar ik kan me niet voorstellen dat er ooit al iemand verkeerd gewisseld heeft terwijl hij op weg was naar Olympisch goud.

Ontgoocheling bij eenieder toen duidelijk werd dat diskwalificatie onafwendbaar was. Even dacht ik dat we hier te maken hadden met een onvervalst Chad Hedrickje (of voor de wat oudere lezers: een Jan Bolsje). Tevens gingen de gedachten natuurlijk meteen uit naar Hilbert van der Duim. Het verschil zat hem echter in het feit dat de grootste flater niet door de schaatser zelf werd gemaakt, maar door zijn coach.

Arme, arme Gerard Kemkers. In luttele seconden transformeerde hij van kampioenenmaker naar staatsvijand nummer één. Beschimpt door zijn eigen pupil en het mikpunt van spot voor de ganse natie. Hoe kon hij dit doen?

Eerlijk gezegd heb ik altijd al gedacht dat zoiets een keer moest gebeuren. Het is niet de eerste keer dat Kemkers zijn schaatser aangeeft welke bocht hij moet nemen. Ik heb hem dat vaker zien doen en elke keer dacht ik dan: volgens mij weten schaatsers zelf het beste naar welke baan ze zich moeten begeven. Een stelling die gisteren bevestigd werd door Bart Veldkamp, toch redelijk gepokt en gemazeld op de lange afstanden. De kans dat een coach een verkeerde inschatting maakt is volgens mij dan ook vele malen groter dan dat een schaatser een fout maakt.

Fouten horen bij het leven. Iedereen maakt ze en mag ze ook maken. Alleen is dit wel een hele dure. Het is bijzonder sneu voor Sven, maar ik maak me vooral zorgen om Kemkers. Die heeft een dreun gekregen die zijn leven lang nog zal blijven nadreunen. Hij heeft Kramer een gouden Olympische medaille ontnomen. Dat is veel erger dan er zelf één verliezen. Hier ligt een mooie taak voor de teampsycholoog en, niet te vergeten, zijn vrouw en andere naasten. Ik ben bijzonder benieuwd hoe hij dit gaat verwerken. Gelukkig lijkt het er op dat Sven het zijn coach wel kan vergeven. De vraag is echter of hij het zichzelf ooit zal kunnen vergeven. Ik hoop het van harte want Gerard Kemkers is een toptrainer en bovenal een bijzonder sympathieke vent.

Om Sven maak ik me niet zo druk. Laten we wel wezen, hij is natuurlijk al Olympisch kampioen. Die titel neemt niemand hem meer af. Bovendien acht ik hem wel in staat om over dit verlies heen te stappen, de ploegenachtervolging in zijn eentje te winnen en over vier jaar in Sotsji alsnog keihard toe te slaan op de tien kilometer.

Laten we tot slot Seung-Hoon Lee de eer geven die hem toekomt. Een jaartje actief als langebaanschaatser, reed pas zijn derde tien kilometer en dan al zo’n verbluffende tijd op de klok zetten. Kramer was sneller, maar ook Lee reed als een ware kampioen. Én maakte geen fout. Hij verdiende zilver met een gouden randje. Het werd goud met een zilveren randje voor hem en brons met een zwarte rand voor Nederland. Maar ook fascinerende televisie, dat dan weer wel!

woensdag 17 februari 2010

Olympische column: De tranen van Annette

Het hoogtepunt van de Olympische Spelen in Vancouver staat wat mij betreft al vast. Dat is niet de gouden race van Sven op de vijf kilometer en ook niet de wijze waarop hij met groot vertoon van macht de tien kilometer naar zijn hand zal gaan zetten. Het is ook niet de superspannende ontknoping bij het alpineskiën, waarbij Didier Defago als outsider de titel op de afdaling pakte in een spel van honderdsten. Het zilver van Apollo Ono (hierdoor officieel de beste Olympische shorttracker aller tijden) was ook fraai, maar lang niet fraai genoeg.

Geen enkele medaille blonk zo mooi als de tranen van Annette Gerritsen na haar val op de 500 meter. Haar opening (10.44 over de eerste 100 meter) was super en even leek het er op alsof ze haar Olympische ambities daadwerkelijk waar ging maken. Het mocht echter niet zo zijn. Je zag het eigenlijk bij de start al. Die blik, die houding. Veel te gespannen, dat kon niet goed gaan. En dat ging het ook niet. In de eerste bocht verloor haar schaats de grip op het ijs. Annette viel achterover op haar charmante achterwerk en gleed hierop keihard de boarding in. Toernooi voorbij, in één klap.

Bijzonder jammer natuurlijk voor haar en voor sportminnend Nederland, maar ook een geschenk uit de hemel. Want wat leverde het een prachtige beelden op. Niet de val zelf, daar kreeg je zelf haast pijn in de nek van. Nee, het moment dat Annette op een bankje op het middenterrein haar schaatsen uitdoet. De tranen vloeien, je hoort haar snikken.

Even later. Nog steeds op hetzelfde bankje maar dan met een roze handdoek met witte stippen voor haar mond. De tranen blijven komen. Ook na afloop voor de camera van de NOS. Prachtig!

Dit is nu waar sport om draait. Sport is geen stukje metaal van goud, zilver of brons. Sport is emotie. Mocht Annette op de 1000 en de 1500 meter geen medaille meer pakken dan vind ik dat ze op basis van haar optreden na de 500 meter toch een uitnodiging van de koningin verdient.