woensdag 26 augustus 2009

Sail away

De dertienjarige Laura Dekker is vanwege haar ambitieuze plan om in haar eentje de wereld rond te zeilen niet meer uit het nieuws weg te slaan. Vooral ook omdat ze van hogerhand nogal wat tegenstand ondervindt. Eergisteren moest ze zelfs voor de kinderrechter verschijnen omdat de Raad voor de Kinderbescherming een zaak tegen haar had aangespannen. Zelf vindt Laura alle ophef rondom haar persoontje maar ‘een beetje overdreven’. Ik kan me daar wel in vinden.

Er zijn in dit land regels die moeten worden nageleefd. Maar het kan toch niet zo zijn dat iemands hele leven bepaald wordt door regels en wetten? Een mens is vrij om zijn eigen leven in te richten zoals hij of zij dat graag wil, zolang hij of zij anderen maar niet kwaad doet of schade berokkent. Als het nou de droom van dit meisje is om in een zeilboot de hele wereld rond te varen, laat haar dat dan lekker doen. Ze is met haar reis toch niemand tot last?

Natuurlijk zijn er mensen die tegen zichzelf in bescherming moeten worden genomen. Wanneer ik op mijn dertiende hetzelfde plan zou hebben gehad als Laura, dan zou het inderdaad beter zijn geweest wanneer men mij niet had laten gaan. Ik was immers absoluut niet capabel om zo’n reis tot een goed einde te brengen en had mezelf waarschijnlijk ernstige problemen op de hals gehaald. Maar dit meisje heeft in het verleden al bewezen dat ze over meer dan genoeg kwaliteiten beschikt om zichzelf en haar bootje heelhuids over de wereldzeeën te loodsen. Uiteraard kleven er altijd risico’s aan een dergelijke onderneming, maar de kans op succes is vele malen groter.

Het meest vermoeiende argument om het dappere meisje aan wal te houden is de leerplichtwet. Het is goed dat die wet bestaat, omdat op deze manier iedereen in Nederland verplicht onderwijs moet volgen en dus later meer kans heeft op een baan en een goed leven. Dit geldt dan vooral voor kansarme jongeren die anders in de goot terecht zouden komen. Maar Laura kan natuurlijk nooit als kansarme jongere worden omschreven. Bovendien is het niet zo dat wanneer Laura niet naar school gaat ze ook helemaal niks leert. Levenslessen leer je niet uit boekjes. Het meeste leer je van het leven zelf. Wanneer zij straks terugkeert van haar wereldreis heeft ze als vijftienjarige al tien keer meer levenservaring dan ik op mijn vijfentwintigste. Verder neemt ze haar leerboeken zelfs nog mee aan boord, zodat ze ook nog gewoon een schooldiploma kan halen.

Van mij hoeft dat laatste niet eens. Laat haar die studie toch lekker een paar jaar later afronden. Waarom moet ieders leven toch zo strak georganiseerd zijn?
Tegen Laura zou ik willen zeggen: neem zo snel mogelijk die Nieuw-Zeelandse nationaliteit aan en steek van wal. Have a good trip!

maandag 17 augustus 2009

Dooddoener van de week

*Omdat ik er gisteren in de media weer veel voorbij hoorde komen, deze keer een column over dooddoeners in de voetballerij die ik een paar maanden geleden heb geschreven in het kader van een cursus journalistiek.*

Bij gebrek aan een vuurwapen vouw ik mijn handen in een pistoolvorm, richt ze op de televisie en vuur vervolgens mijn vingers leeg. Bij Studio Sport schudt Ajax-spits Luis Suarez het ene na het andere cliché uit zijn (lange) mouw. “We hebben drie punten, dat is erg belangrijk. Ja ik ben blij met mijn doelpunten, maar het belangrijkste is dat we gewonnen hebben”, etcetera, etcetera.

Het enige dat ik denk bij een dergelijk interviewtje is: Hou gewoon je bek! Als je niks te vertellen heb, zeg dan ook niks. En als je als verslaggever niks te vragen hebt, vraag dan ook niks en laat die jongen lekker gaan douchen. Daar worden we allemaal gelukkiger van.

Op de radio kunnen ze er trouwens ook wat van, getuige het oeverloze gezwam van Heracles-aanvaller Ricky van den Bergh bij NOS Langs de Lijn. Van den Berg vertrekt volgend seizoen naar ADO, maar is daar naar eigen zegge totaal nog niet mee bezig. Tuurlijk Ricky, we geloven je. Heracles is immers “een fantastische club”. En nu heel snel bij die microfoon vandaan!

Een tijdje geleden had ik op internet een soort van rubriekje, genaamd ‘de dooddoener van de week’. Volendam-trainer Frans Adelaar was daarin een vaste gast. Dan hoorde je hem halverwege het seizoen weer uitkramen dat zijn ploeg nog zeventien finales speelt. Nee Frans, je speelt geen enkele finale, je speelt gewoon nog zeventien competitiewedstrijden.

Ik weet eigenlijk nooit op wie mijn irritatie zich moet richten. Op de sporters en trainers met hun nietszeggende antwoorden, of op de journalist die toestaat dat de geïnterviewde zijn vaste riedeltje afwerkt? De atleet of de coach heeft vaak een uitgebreide mediatraining gehad, waarbij alle vormen van spontaniteit vakkundig de kop in zijn gedrukt. De journalist heeft ook een mediatraining gehad, alleen heet dat bij hem dan vaak hbo-journalistiek.

Gelukkig zijn er altijd uitzonderingen. Spontane trainers als Leo Beenhakker en Mario Been, die regelmatig met fantastische oneliners op de proppen komen. Of verslaggevers als Bert Maalderink, de schrik van iedere bondscoach. Met zijn gepeperde vragen haalt hij het bloed onder de nagels van menig Oranjespeler vandaan. Dit soort types zorgt ervoor dat ik het voetbal nog altijd met plezier volg.

Onlangs moest ik voor een cursus journalistiek zelf een kort interviewtje houden met een voetbaltrainer (gespeeld door een docent). Dat klusje klaar ik wel even, dacht ik. Tot mijn verbijstering ontdekte ik achteraf dat mijn gesprek verdomd veel leek op die interviewtjes op radio en televisie waar ik me altijd zo aan erger. Het blijkt toch niet zo eenvoudig. Waar blijft dat standbeeld voor Bert Maalderink?

woensdag 12 augustus 2009

De postbode

Het is half zeven in de ochtend als de telefoon gaat. Afgeschermd nummer, altijd spannend. Het blijkt 3FM-DJ Giel Beelen te zijn. De dag ervoor is bekend geworden dat TNT zich genoodzaakt ziet om een groot aantal medewerkers weg te bezuinigen. Of ik, als parttime postbode zijnde, daar even iets over wil vertellen op de radio.

Het is al de tweede keer in relatief korte tijd dat ik mijn mening over dit onderwerp de ether in mag slingeren. Dat geeft wel aan dat het op dit moment geen pretje is om als kostwinner in dienst te zijn bij TNT. Persoonlijk zal ik door die hele TNT-crisis niet slechter slapen. Als flexibele zaterdagmedewerker die ook doordeweeks wat uurtjes maakt en op vrijwel alle diensten inzetbaar is zullen ze mij niet zo snel op straat zetten. Mochten ik onverhoopt toch mijn congé krijgen dan is dat jammer, maar allerminst een ramp. Ik ben namelijk niet van plan om dit werk mijn hele leven te blijven doen.

Voor de ‘ouderwetse’ postbode met een vrouw, kind, hond en hypotheek is het natuurlijk een ander verhaal. Hij is voor zijn inkomen volledig afhankelijk van zijn werkzaamheden voor de oranje brigade. Je kunt je voorstellen wat de gevolgen zijn wanneer dit weg zou vallen. Omdat de man de hele dag gefrustreerd thuis zit ontstaan er irritaties en zal het huwelijk stranden, de hond wordt agressief want hij krijgt alleen nog maar goedkope brokken en binnen afzienbare tijd ligt er een dwangbevel op de mat (bezorgd door een goedkope postbezorger) waarin staat dat er beslag wordt gelegd op het huis.

Dit gun je zo iemand niet. Postbodes zijn doorgaans namelijk bijzonder vriendelijke, aardige en hardwerkende mensen. Zeker als ik dit vergelijk met het personeel van bepaalde fabrieken waar ik ooit gewerkt heb. De sfeer op de werkvloer is altijd goed. Natuurlijk wordt er wel eens geklaagd over de leiding of over een salarisstrook die niet klopt, maar hé, bij welk bedrijf gebeurt dat niet? Wanneer er niet gemopperd wordt is er pas echt iets mis. Het houdt het werk ook een beetje spannend. De vrolijkheid heeft echter wel de overhand. Ondanks de financiële malaise wordt er z’n best gelachen. Ook op straat zorgen de meeste postbodes voor een vrolijke noot.

Het zou voor de samenleving zonde zijn als de ‘old school’ postbode zou verdwijnen uit het straatbeeld. Het mooie van postbodes is dat zij werkelijk alles weten over wat er zich in het dorp of in de wijk afspeelt. Zo kwam ik er door mijn werk onlangs bijvoorbeeld achter dat er ‘over het spoor’ een stevig conflict wordt uitgevochten tussen enkele bewoners en hun huisbaas. Ook weet ik dat er in Boxtel-Oost een echtpaar in een heftige scheidingsprocedure verwikkeld is. Het leuke naambordje langs de deur kan weggehaald worden want de vrouw heeft inmiddels tijdelijk onderdak gevonden bij de buurvrouw. Reuze spannend allemaal.

Niet alleen voor dit soort sappige verhalen moet je bij de postbode wezen, hij is ook uitermate populair als alternatief voor de TomTom. Omdat hij in elke straat wel eens een briefje heeft bezorgd weet hij je feilloos de weg te wijzen naar de dichtstbijzijnde supermarkt, tennisclub of biologische boerderij. En dat geheel kosteloos. Een dienst waar door veel mensen gretig gebruik van wordt gemaakt.

Het zou spijtig zijn wanneer de postbode zou verdwijnen. Dat dit gaat gebeuren staat echter wel vast. Daar verandert ook het actiecomité ‘Red de postbode’ niets aan. De winst is het afgelopen jaar flink gekelderd en de concurrentie komt van alle kanten opzetten. Het zijn barre tijden en dat zal iedere werknemer voelen ook. Alhoewel. Als ik zo eens naar het diensrooster kijk dan kom ik deze week toch wel aan een kleine zestig werkuren. Hoezo crisis?

zaterdag 8 augustus 2009

Psychologie

Iets meer dan zes jaar geleden moest ik besluiten voor welke opleiding ik zou kiezen. Het ging tussen vrijetijdwetenschappen en psychologie. Uiteindelijk koos ik voor het eerste. Reden daarvoor was dat ik afschrikwekkende verhalen had gehoord over de hoeveelheid statistiek bij psychologie. De voorlichter van vrijetijdwetenschappen, de heer Hans Mommaas, verkondigde daarentegen dat het statistische gedeelte bij zijn studie wel aanwezig was maar absoluut geen struikelblok zou zijn. Echt iets voor mij dacht ik toen. Wat bleek nou achteraf: bij vtw kregen we exact dezelfde hoeveelheid statistiek te verteren als bij psychologie. Was ik dus mooi in de aap gelogeerd.

Gisteren zat ik weer eens te balen van mijn keuze van toen. Ik had namelijk graag een professionele psychologische analyse op mezelf losgelaten. Want…waarom zat ik gisteren om even na half één in de middag zo gebiologeerd naar mijn horloge te kijken?

Voor degenen die het ontgaan is. Gisteren was het zeven augustus in het jaar des Heren 2009. Om 12.34u en 56 seconden ontstond er dus het ‘magische’ rijtje 123456789. Nou ja, noem het maar magisch. Er gebeurt namelijk helemaal niets op zo'n moment. En toch zat ik er wel naar uit te kijken.

Zo vind ik het ook raar dat ik, wanneer ik het in de gaten heb, altijd op mijn horloge wil kijken wanneer er vijf of zes dezelfde getallen op dreigen te komen. Iemand heeft me ooit verteld dat het geluk brengt wanneer je zoiets ziet. Nu geloof ik daar niet zo in, maar ik wil het toch niet missen.

Het doet me een beetje denken aan de millenniumwisseling, toen er ongetwijfeld nog veel meer mensen dan gisteren panisch hun klokjes in de gaten hielden. Ook toen gebeurde er natuurlijk niets speciaals, maar de fascinatie was er wel degelijk.

Is het een rare kronkel in het menselijk brein? Waar komt het fenomeen bijgeloof vandaan? Vanwaar dat dwangmatige handelen inzake zulke nutteloze dingen? Verdomd interessant vakgebied, de psychologie. Een vakgebied waar ik mijn collegegeld, achteraf gezien, graag aan had besteed. Ik zal het mijnheer Mommaas nooit vergeven.

dinsdag 4 augustus 2009

Kermis

Bassie en Adriaan zongen eens:

“Wat is er fijner dan de kermis, het is vermaak voor jong en oud. Ja een dagje op de kermis, dat is waar ik het meest van houd.”

Afgelopen week was de kermis neergestreken in een klein dorp in de omgeving van mijn woonplaats. De plaatselijke krant wilde graag een sfeerverslagje van dit evenement en dus ging ik op pad om me onder te dompelen in het volksvermaak. Laat het helder zijn dat ik daar puur voor mijn werk was. Uit mezelf zal ik namelijk niet zo snel een kermis bezoeken, zeker niet in een klein dorp. Net als met het carnaval staat het idee erachter mij niet aan. Vijf dagen kermis is namelijk niets anders dan een excuus om vijf dagen keihard te zuipen, één van de meest onnuttige bezigheden die ik me kan bedenken.

Het is waarschijnlijk ook daarom dat er op kermissen altijd een heel speciaal soort mensen af komt. Wat een volk is dat zeg! De kermis betreden is alsof je uit een tijdmachine stapt die je per ongeluk helemaal terug naar het stenen tijdperk heeft gebracht. Boerser dan boers, dat is hoe het er daar aan toe gaat. Je vraagt je ook af waar al die lui vandaan komen. Het hele jaar door zie je ze niet, maar ineens zijn ze daar. Het lijkt wel of ze zich met zijn allen schuilhouden in een grot met een grote steen ervoor die eens per jaar, wanneer Jupiter en Saturnus op één lijn staan, door duistere krachten van zijn plaats komt.

Een logischere verklaring is dat die mensen het hele jaar door in obscure cafés vertoeven om te darten en (vooral) veel bier te drinken en dat zij die tent alleen verlaten om op hun ingezakte bank in hun naar McDonald’s, frituurvet en zware shag ruikende woonkamer voor de televisie te gaan hangen. Alleen tijdens de kermis komt men naar buiten. Het moge duidelijk zijn, ik voelde me daar niet bepaald thuis.

Toch was dat ooit wel het geval. Als kind was ik, net als alle andere kinderen, altijd hartstikke blij wanneer de kermis weer in het dorp was. Van de opa’s en oma’s kregen we kermisgeld en daar ging je dan van touwtjetrekken, ballen gooien of een spannende attractie in. Tot slot kocht je nog een lekkere suikerspin. Genieten was dat.

Als kind is er inderdaad niks fijner dan de kermis. Het voelt alsof je in de hemel bent. De man die de kaartjes ophaalt in de ‘rups’ is een held, want zelfs als de machine al op volle snelheid is blijft hij zijn rondje maken. Bovendien is hij een bofkont want hij mag de hele dag gratis meerijden. Pas later realiseer je je wat een hel dat moet zijn, dag in dag uit niks anders doen dan rondjes rijden in een kermisattractie. Je realiseert je ook pas later dat kermisvolk een apart soort volk is. Nu voel ik me daar niet meer op mijn gemak maar als kind kijk je op een andere manier naar de wereld. De kinderziel is zo heerlijk eerlijk, onschuldig, naïef en wars van alle vooroordelen.

Goed, mijn werk voor de krant zat er weer op en ik vond het niet erg om weer naar huis te gaan. Hoewel ik er dus geen fan van ben zul je mij niet horen zeggen dat kermissen moeten verdwijnen. Weliswaar heb ik helemaal niets met dat ellendige gezuip, maar het plezier dat kinderen aan de kermis beleven maakt alles goed. Tenminste, zolang ze die attracties maar niet recht voor mijn deur opbouwen.