dinsdag 4 augustus 2009

Kermis

Bassie en Adriaan zongen eens:

“Wat is er fijner dan de kermis, het is vermaak voor jong en oud. Ja een dagje op de kermis, dat is waar ik het meest van houd.”

Afgelopen week was de kermis neergestreken in een klein dorp in de omgeving van mijn woonplaats. De plaatselijke krant wilde graag een sfeerverslagje van dit evenement en dus ging ik op pad om me onder te dompelen in het volksvermaak. Laat het helder zijn dat ik daar puur voor mijn werk was. Uit mezelf zal ik namelijk niet zo snel een kermis bezoeken, zeker niet in een klein dorp. Net als met het carnaval staat het idee erachter mij niet aan. Vijf dagen kermis is namelijk niets anders dan een excuus om vijf dagen keihard te zuipen, één van de meest onnuttige bezigheden die ik me kan bedenken.

Het is waarschijnlijk ook daarom dat er op kermissen altijd een heel speciaal soort mensen af komt. Wat een volk is dat zeg! De kermis betreden is alsof je uit een tijdmachine stapt die je per ongeluk helemaal terug naar het stenen tijdperk heeft gebracht. Boerser dan boers, dat is hoe het er daar aan toe gaat. Je vraagt je ook af waar al die lui vandaan komen. Het hele jaar door zie je ze niet, maar ineens zijn ze daar. Het lijkt wel of ze zich met zijn allen schuilhouden in een grot met een grote steen ervoor die eens per jaar, wanneer Jupiter en Saturnus op één lijn staan, door duistere krachten van zijn plaats komt.

Een logischere verklaring is dat die mensen het hele jaar door in obscure cafés vertoeven om te darten en (vooral) veel bier te drinken en dat zij die tent alleen verlaten om op hun ingezakte bank in hun naar McDonald’s, frituurvet en zware shag ruikende woonkamer voor de televisie te gaan hangen. Alleen tijdens de kermis komt men naar buiten. Het moge duidelijk zijn, ik voelde me daar niet bepaald thuis.

Toch was dat ooit wel het geval. Als kind was ik, net als alle andere kinderen, altijd hartstikke blij wanneer de kermis weer in het dorp was. Van de opa’s en oma’s kregen we kermisgeld en daar ging je dan van touwtjetrekken, ballen gooien of een spannende attractie in. Tot slot kocht je nog een lekkere suikerspin. Genieten was dat.

Als kind is er inderdaad niks fijner dan de kermis. Het voelt alsof je in de hemel bent. De man die de kaartjes ophaalt in de ‘rups’ is een held, want zelfs als de machine al op volle snelheid is blijft hij zijn rondje maken. Bovendien is hij een bofkont want hij mag de hele dag gratis meerijden. Pas later realiseer je je wat een hel dat moet zijn, dag in dag uit niks anders doen dan rondjes rijden in een kermisattractie. Je realiseert je ook pas later dat kermisvolk een apart soort volk is. Nu voel ik me daar niet meer op mijn gemak maar als kind kijk je op een andere manier naar de wereld. De kinderziel is zo heerlijk eerlijk, onschuldig, naïef en wars van alle vooroordelen.

Goed, mijn werk voor de krant zat er weer op en ik vond het niet erg om weer naar huis te gaan. Hoewel ik er dus geen fan van ben zul je mij niet horen zeggen dat kermissen moeten verdwijnen. Weliswaar heb ik helemaal niets met dat ellendige gezuip, maar het plezier dat kinderen aan de kermis beleven maakt alles goed. Tenminste, zolang ze die attracties maar niet recht voor mijn deur opbouwen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten