zaterdag 24 juli 2010

Een illusie armer

Het begon allemaal op de middelbare school. De brugklas ging nog wel, maar vanaf het tweede, derde jaar was het elke keer weer de vraag of ik wel verder zou mogen naar het volgende leerjaar. Ondanks een bizar aantal onvoldoendes ging ik toch ieder jaar weer over. Uiteindelijk heb ik het atheneum zelfs keurig in zes jaar afgerond.

Gewoon veel geluk gehad, dacht ik altijd. Zonder geluk vaart immers niemand wel. Maar het bleef maar voortduren. Op de universiteit, met name in de masterfase, haalde ik vakken waarbij ik echt geen flauw idee had waar het allemaal over ging. In de eerste weken van het collegejaar verwachtte ik die master nooit te zullen halen, maar na een jaartje stond ik toch maar mooi met dat papiertje te wapperen. Ok, weliswaar keihard gewerkt, maar vrouwe Fortuna had wederom niet stilgezeten. Dacht ik tenminste.

Nu ik ook bij mijn huidige opleiding (fysiotherapie, HBO) soms vakken haal waarbij ik het gevoel heb dat ik eigenlijk nog lang niet bekwaam genoeg ben kan van geluk statistisch gezien echter geen sprake meer zijn. Stiekem hoop je natuurlijk dat je misschien toch nog ergens iets van kwaliteiten in huis hebt. Dat je toch beter bent dan dat je zelf denkt.

Helaas. Een krantenbericht beroofde me vanochtend van die illusie. Het maakte tevens helder dat het al die jaren waarschijnlijk ook geen geluk is geweest. Veel scholen schijnen leerlingen namelijk bewust hogere cijfers te geven zodat zij niet doubleren. Slecht presterende leerlingen zijn immers slecht voor het imago van de school, wat weer kan leiden tot minder aanmeldingen. Tevens krijgen onderwijsinstanties geld voor elke student die afstudeert. Tja, nu snap ik het. Als je aan zo’n dramaat als ik nog een leuke cent kunt verdienen dan zou ik dat ook niet nalaten.

Op deze manier is een diploma natuurlijk weinig meer waard. Het gevaar bestaat dat elke kneus straks een studie kan afronden zonder daar veel moeite voor te hoeven doen. Vooral in de zorg zou dat een ernstige zaak zijn. Je moet er toch niet aan denken dat je in een ziekenhuis ‘verzorgd’ wordt door een halve gare die toevallig een diploma verpleegkunde cadeau heeft gekregen omdat hij of zij daar maar lang genoeg bleef zitten en de school toch nog wat geld aan hem of haar wilde overhouden.

Een treurige ontwikkeling. Bijzonder demotiverend ook. Nee, geef mij maar de sport. Daar kun je tenminste nog meetbare resultaten neerzetten. Hoe harder je loopt, hoe beter je prestatie. Hoe meer wedstrijden je wint, hoe meer punten je krijgt. Presteer je goed genoeg dan wordt dat beloond met een trofee als bewijs van bekwaamheid. Anders niet. Om de kwaliteit te waarborgen zou het onderwijs hier een voorbeeld aan moeten nemen.

donderdag 22 juli 2010

Tourcolumn: Robert Gesink

Eindelijk hebben we er weer eentje. Een Nederlandse klimmer die met de besten mee omhoog kan in het absolute hooggebergte. Robert Gesink geeft de bergetappes in deze Tour voor de Nederlandse kijkers een extra dimensie. Spektakel is doorgaans wel gegarandeerd op erkende reuzen als de Col du Tourmalet of de Col de la Madeleine, maar de aanwezigheid van een favoriet in de kopgroep maakt het toch altijd extra spannend. En omdat Gesink een landgenoot is juichen we natuurlijk allemaal voor hem.

We mogen best trots zijn op onze jeugdige klimgeit uit Varsseveld. Zeker als je bekijkt hoeveel moeite hij er elke dag weer voor moet doen om bij de grote jongens te blijven. Wat mij opvalt is dat Gesink er na elke etappe uitziet alsof hij zojuist uit de hel is ontsnapt en vervolgens nog een uur lang in een draaiende wasmachine is vastgehouden. Helemaal maar dan ook echt he-le-maal kapot is hij. Elke dag weer. Waar Andy Schleck na een kwartiertje al weer helemaal okselfris lijkt doet Gesink hoestend en proestend zijn verhaal.

Wellicht vergis ik me, maar het lijkt erop alsof het Robert Gesink meer energie kost om tegen een berg op te rijden dan een willekeurige andere coureur uit de top tien. Dat maakt de bewondering voor hem alleen nog maar groter. Kijk je naar Gesink dan zie je pure wilskracht. Diep in het rood rijden en er dan nog een schepje bovenop doen. Niets dan lof! Want hoewel er bij topsport altijd talent komt kijken maken doorzettingsvermogen en professionalisme voor mij het verschil tussen topsporter en sportheld. Laten we hopen dat de onverzettelijkheid van Robert Gesink ooit nog eens leidt tot een derde Nederlandse touroverwinning.

maandag 12 juli 2010

WK-column: Wéér niet!

Nog één laatste daad had ik voor hem in gedachten. Nog één keer alle krachten die hij in zich heeft bij elkaar rapen voor een allerlaatste tocht. Geen triest afscheid, maat eentje vol vreugde. De claxon zou luid klinken, evenals de vuvuzela uit het raam. En wie weet was er nog een blikje oranje verf tegenaan gegaan en daaropvolgend een sierlijke duik in de gracht.

Mijn auto is de afgelopen week hard achteruit gegaan. Rijden is niet prettig meer, maar nog één triomftocht na het behalen van de wereldbeker moest nog wel lukken. Het heeft helaas niet zo mogen zijn. Wat een enorme sof.

Bij de gemiste kans van Arjen Robben zeiden we het al tegen elkaar: Robben zou wel eens de Rob Rensenbrink van 2010 kunnen worden. En hij werd het. Helaas. Als die bal er toch in was gegaan….

‘Als’ telt natuurlijk niet. En ook Spanje heeft grote kansen gehad. Maar ze maakten ze niet en dan is het toch wel heel erg zuur dat vijf minuten voor tijd alsnog de beslissing valt. Bovendien kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat de scheidsrechter nog iets goed te maken had met Spanje. Hij had de kaarten voor Nederland wel erg losjes in zijn zak zitten.

Geen rondvaart door de grachten. Geen overwinningstocht door de straten. De auto blijft grijs en zal op de wal blijven. Ook zonder alcohol is de kater groot. Het besef dat we dit voorlopig niet meer mee gaan maken is pijnlijk. Een gemiste kans. En ondanks dat ik ten tijden van die andere twee finales nog niet op deze wereld rondliep voelt het ook voor mij als ‘wéér niet’.

Ondanks de deceptie van de finale heeft dit WK voor heel veel mooie momenten gezorgd. De jongens van Bert van Marwijk hebben het land een collectief vreugdegevoel geschonken en hebben er voor gezorgd dat men er weer trots op is om Nederlander te zijn. Dit keer niet met briljant voetbal maar met indrukwekkende resultaten. Helaas heeft ook dit resultaatvoetbal ons geen titel gebracht.

Het besef dat het toch wel een bijzonder mooi WK was, met name ook omdat ik er zelf daadwerkelijk bij aanwezig was, zal nog wel komen. Nu is er de teleurstelling, ook na een nacht slapen. Uithuilen en opnieuw beginnen is het devies. Binnenkort start het clubvoetbalseizoen alweer. Wat een contrast! Massale euforie zoals de afgelopen weken zullen we voorlopig niet meemaken. Mijn auto zal er, op zijn oude dag, niet rouwig om zijn.

zondag 11 juli 2010

WK-column: De dag van de waarheid

Vandaag is het zo ver! Ik leef al vijf dagen in een roes. Ik denk aan vrijwel niets anders. Luister de hele dag naar ‘Viva Hollandia’ van Wolter Kroes. Blaas op mijn vuvuzela (die trouwens bijzonder lekker klinkt in bepaalde tunnels in Boxtel en Den Bosch). Heb Teletekst constant aan. En steeds maar weer kijken op fifa.com. Het is echt waar. Het staat er echt. ‘We staan gewoon in de fucking finale!’ zou Raemon Sluiter zeggen.

Van mij mag de finale ook volgende week pas gespeeld worden. Dit gevoel is zo heerlijk, dat wil ik eigenlijk niet kwijt. Ik lach de hele dag, daar brengt zelfs een kapotte auto geen verandering in. Een mogelijke nederlaag zou mijn goede humeur wellicht enige schade toebrengen.

Maar wat praat ik nou over verliezen. Onze jongens zijn er zo heilig van overtuigd dat ze die beker gaan pakken dat je ze haast wel moet geloven. Wat er met mij en het hele land gebeurt wanneer Giovanni die trofee aan het publiek toont, daar kan ik me haast geen voorstelling van maken. Moeten we ook maar niet doen. Nooit de huid verkopen voordat het dier gedood is. Eerst maar eens afrekenen met octopus Paul en zijn voorspellingen, maar vooral met Xavi, Iniesta en die andere Spaanse klasbakken.

Driemaal is scheepsrecht! Laat het vanavond gebeuren!! VIVA HOLLANDIA!!!

WK-column: Successupporters

Schiphol kleurt oranje. Een groot aantal mensen vliegt speciaal voor de finale naar Johannesburg. Het zijn de zogenaamde successupporters. Een maand geleden was er immers nog nauwelijks animo om Oranje in het verre Zuid-Afrika te supporteren. Maar wie zat er tijdens de eerste, weinig sprankelende, poulewedstrijden wél op de tribune? Juist, ondergetekende.

Succes trekt nou eenmaal mensen aan. Iedereen wil maar wat graag meeliften op het succes van onze voetballers, danwel kunnen zeggen dat zij erbij waren op deze historische dag. Zo gaat het altijd en zo zal het ook altijd blijven gaan.

Begrijp me goed, je hoort mij niet klagen. Ik heb daar een fantastische tijd gehad en de sfeer van de World Cup ter plekke mogen ervaren. Waar ik me wel een beetje aan stoor zijn die bekende Nederlanders die zomaar even kunnen beslissen om de finale te bezoeken, terwijl het voor een doorsnee burger een gruwelijk karwei is om een kaartje te bemachtigen, laat staan om het te betalen. Als je maar bekend genoeg bent kom je dat stadion altijd in zo lijkt het.

Ik ben natuurlijk ook gewoon hartstikke jaloers. Deze unieke gebeurtenis wil je gewoon meemaken. Ik troost mij met de gedachte dat ook ik er in ieder geval bij ben geweest, al is het dan niet bij de eindstrijd. Hoewel de spelers het niet zullen weten heb ik ze gesteund tijdens hun weg naar de finale. Helaas zit ik morgen niet op de tribune van het Soccer City Stadium maar nagelbijtend in de huiskamer, een kroeg of op een plein. Waarschijnlijk zal ik niet minder hard schreeuwen dan toen en ook de vuvuzela zal luid klinken. Veel succes jongens, laat onze dromen uitkomen!

zaterdag 10 juli 2010

WK-column: Offers brengen

Bij ieder groot eindtoernooi komt op één of ander moment dezelfde vraag bij mij naar boven: wat zou ik over hebben voor een titel voor Oranje? Zou ik bijvoorbeeld een onvoldoende willen scoren voor een tentamen waar ik hard voor gestudeerd heb als ik daarmee de victorie van het Nederlands elftal veilig zou stellen? Ik legde dit dilemma onlangs voor aan een aantal (vrouwelijke) klasgenoten. Zij waren het er unaniem over eens: dan maar geen wereldbeker.

‘Ja, maar…’, zo trachtte ik een discussie op gang te brengen, ‘dat kun je toch niet maken ten opzichte van al die andere Nederlanders? Daarmee zou je het geluk van heel veel mensen negatief beïnvloeden.’ Reactie daarop: ‘Nou en, zij doen toch ook niks voor mij?’ Tja, uiteindelijk draait het voor de meesten toch allemaal om de persoonlijke BV, zoals ik dat een wieleranalist laatst hoorde zeggen.

Goed, stel dat we andermans geluk even buiten beschouwing laten. Hoeveel plezier heb je zelf van een Nederlandse wereldtitel? En weegt dat op tegen het persoonlijk drama van het niet halen van een toets en daardoor misschien niet door mogen met de opleiding? Voor mij iedere twee jaar weer een echte breinbreker. De WK-gekte is maar tijdelijk, de studie en de daaropvolgende beroepskeuze is langetermijnwerk. Aan de andere kant geniet ik nu bijvoorbeeld nog steeds van het bizarre kampioenschap van PSV in 2007. Bijzonder lastig om te kiezen.

Het meest ideale scenario zou natuurlijk zijn én wereldkampioen worden én mijn tentamens halen. Voor mijn gevoel kan het echter nooit allebei. Zo gul kan de Heer gewoonweg niet zijn. Wat dat betreft is de prognose voor aanstaande zondag niet gunstig, want inmiddels is duidelijk dat ik alle drie de toetsen die ik na mijn trip naar Zuid-Afrika heb gemaakt ook daadwerkelijk heb gehaald. Gelukkig heeft mijn auto, die ik pas een jaar heb, vandaag definitief het loodje gelegd. Worden we misschien toch nog wereldkampioen.

donderdag 8 juli 2010

WK-column: finalestress

We zijn er bijna! Nog één wedstrijdje moeten onze voetballers winnen om zich tot wereldkampioen te mogen kronen. Wat zou er in de hoofden van die mannen omgaan? Die gasten moeten toch stijf staan van de zenuwen? Er zijn maar weinig voetballers die ooit een WK-finale mogen spelen. Onze Oranjeklanten zijn dit jaar de uitverkorenen, maar voor veel spelers zal het een once in a lifetime opportunity zijn om die cup te winnen. Één kans en die moeten grijpen, het kan bijna niet anders dan dat daar de nodige stress bij komt kijken.

Maar niet alleen voor de spelers is het een nerveuze periode. Ook voor de in het vaderland achtergebleven voetbalsupporter leidt de finaleplaats van oranje tot een stressvolle situatie. De televisiekijker realiseert zich immers ook terdege dat hij getuige is van een historische gebeurtenis.

Zondag is het zover. De ultieme droom van iedere voetballiefhebber, waar hij natuurlijk optimaal van wil en moet genieten. Maar dan ontstaat de innerlijke onrust. Hoe haal ik nou het meeste uit deze finale? Waar moet ik kijken? Thuis op de bank (waar je de wedstrijd en het commentaar het beste kunt volgen) of in de kroeg (waar beeld en geluid doorgaans niet al te best zijn)? In een stad of in het dorp? Met vrienden of familie? Of alleen met de kat?

Moeilijke keuzes. Kies je voor het één dan mis je het ander. Er zal het één en ander afgewogen moeten worden. Een collectieve ontlading is mooi, maar is die minder wanneer het gezelschap kleiner is? En waar is het feest na afloop het leukst? Als er al een feest komt, want als we onverhoopt mochten verliezen dan duik je natuurlijk het liefst meteen je eigen bed in.

Misschien toch eerst maar even de voorspelling van octopus Paul afwachten…