maandag 24 januari 2011

Tata Steel Chess Tournament

Zo’n anderhalf jaar geleden interviewde ik in dienst van het Eindhovens Dagblad de bekende schaaktrainer Herman Grooten. Hij en zijn vriendin Petra Schuurman waren druk bezig met het opzetten van een schaakcentrum. “Wij willen een soort schaakvirus creëren”, vertelde Grooten over zijn nieuwe project. Dit ‘schaakvirus’ hoeft echter helemaal niet meer gecreëerd te worden, het bestaat al eeuwenlang.

De grootste Nederlandse besmettingshaard bevindt zich ieder jaar in de tweede helft van januari in Wijk aan Zee. Een ontzettend klein dorpje (nog geen 2500 inwoners), maar eens per jaar het epischaakcentrum van de wereld.

Het Tata Steel Chess Tournament (voorheen het Corustoernooi en daarvoor Hoogovenstoernooi) is het meest prestigieuze schaaktoernooi dat er bestaat. Naast een groot aantal amateurschakers is ook de gehele wereldtop aanwezig. Het zijn echter niet de getallen die dit toernooi zo fascinerend maken, het is de sfeer die er heerst en het traditionele dat dit toernooi uitstraalt.

De buitenstaander zal waarschijnlijk zijn wenkbrauwen fronsen en zich afvragen wat er in hemelsnaam leuk is aan mensen die zittend op een stoel af en toe een stukje hout verplaatsen. Ik begrijp dat wel. Schaken wordt over het algemeen toch gezien als een geitenwollensokkensport voor oude, kalende mannen met baarden. En dat stereotype klopt vaak ook nog. Van alle bezoekers aan het Tata Steel Chess Tournament bestaat zeker 70% uit oudere mannen met een baard, snor of allebei. En toch voel je je daar als relatief jonge, (semi)gladgeschoren knul van 27 compleet op je plaats. Dit omdat, hoe groot de verschillen ook zijn, je uiteindelijk toch allemaal iets gemeen hebt: iedereen is besmet met het schaakvirus.

Een ander mooi aspect van dit toernooi is dat er in de loop der jaren weinig verandert. De deur van de toegang tot De Moriaan valt nog net zo irritant hard dicht als toen ik er jaren geleden voor het eerst binnenliep, Erika Sziva staat nog altijd met een tafel vol schaakspullen bij de ingang en Hans Böhm geeft zoals altijd op zijn geheel eigen wijze commentaar bij de grootmeesterpartijen: “Je speelt toch geen Tf7! Ook al is het goed….”

Vanwege mijn drukke leven als deeltijdstudent kom ik tegenwoordig nauwelijks meer aan schaken toe. Dat vind ik jammer want ik zou er graag meer tijd aan besteden. Het schaakvirus heeft echter opvallend veel gemeen met het Herpesvirus (het virus dat koortslip veroorzaakt). Eenmaal ermee besmet kom je er nooit meer vanaf. En hoewel het weken, maanden, zelfs jaren onderhuids kan sluimeren zonder dat je er iets van merkt, opeens kan het in alle hevigheid weer de kop opsteken. Derhalve weet ik zeker dat ik over dertig jaar, wanneer het lichaam stram en de kruin steeds kaler begint te worden en ik onderhand tegen mijn pensioen aan schurk, nog altijd mijn jaarlijkse uitje naar Wijk aan Zee zal maken. Misschien zelfs met baard en snor, maar misschien ook niet. Het zal niet uitmaken. Schaken is voor iedereen!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten