zaterdag 16 juli 2011

Tourcolumn: Stemmetje

De touretappe naar Plateau de Beille bood weliswaar niet het spektakel dat vooraf was voorspeld, toch was de koninginnenrit om verschillende redenen fascinerend te noemen. Met de Belg Jelle Vanendert kreeg de etappe een mooie winnaar. Fraai was ook het optreden van de Nederlander Rob Ruijgh, die op luttele minuten van de kopgroep boven kwam. Na het wegvallen van onze troef Robert Gesink is het mooi om te zien dat we nog een klimmer hebben die lekker mee kan.

Maar de allergrootste sensatie is wat mij betreft Thomas Voeckler. Niet normaal wat die man allemaal doet. Zeven jaar geleden pakte hij al eens het geel. Het was toen echter al meteen duidelijk dat hij uiteindelijk een keer moest capituleren. Hij verloor iedere dag tijd maar zijn voorsprong was zo enorm groot dat hij het ‘maillot jaune’ tien dagen vast wist te houden.

Maar nu, nu is er geen sprake van tijd verliezen. Onze Franse vriend gaat gewoon met de klassementskanonnen mee omhoog en lijkt in dat selecte groepje zelfs nog één van de besten te zijn. Leek zijn missie bij het veroveren van de gele trui nog om het kleinood zo lang mogelijk vast te houden, op dit moment lijkt het een serieuze gooi naar de eindzege in de Tour te zijn.

Voeckler, een goede renner in de wat kleinere etappekoersen, die ineens voor de eindoverwinning gaat in ’s werelds grootste wielerronde, het is eigenlijk niet voor te stellen. Hoewel door de Fransen jaren geleden al zowat heilig verklaard is hij toch een absolute underdog. En ondanks dat het een vrij arrogant mannetje schijnt te zijn vind ik het schitterend wat hij doet. Maarten Ducrot heeft gelijk: “Boven jezelf uitstijgen, daar is topsport ooit om begonnen.”

Wat ik wel jammer vind, en dat ligt aan mezelf, is dat ik het niet kan laten om dergelijke prestaties direct te associëren met doping. Als ik weer op het puntje van mijn stoel ga zitten wanneer Voeckler Sanchez, Basso, Andy en Frank Schleck terughaalt hoor ik direct een stemmetje in mijn hoofd dat fluistert: “epo… cera….een-middel-dat-nog-niet-te-traceren-is….”. Op zich niet onlogisch. We zijn in het verleden te vaak bedot door types als Bjarne Riis of Bernhard Kohl die ook ineens die Pyreneeën- en Alpenreuzen opreden alsof het slechts molshoopjes waren en achteraf uit de verboden pot bleken te hebben gesnoept.

Dergelijke gedachten zijn funest. Ze bederven mijn plezier. Ik zou daarom tegen dat stemmetje in mijn hoofd willen zeggen: “Hou je kop en laat me genieten!” Zo, dat is gezegd. Hup Voeckler!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten